Het beregeningsventiel wordt van de besproeiingsinstallatie
(bijv. verzonken sproeier; Micro-Drip-systeem) wordt bijvoorbeeld
onder de grond ingeschakeld.
Voor een juist gebruik van het beregeningsventiel dient de door
GARDENA bijgevoegde gebruiksaanwijzing aangehouden te
worden.
Let op
Het beregeningsventiel mag alleen samen met de door
GARDENA toegestane besturingsmodules / ontvangers voor
afstandsbediening gebruikt worden.
2. Voor uw veiligheid
v Houd u zich aan de veiligheidsvoorschriften op de ventiel-
schacht.
Let op !
V Voor ingebruikneming de gebruiksaanwijzing lezen.
Overwinteren
V Voor het invallen van de vorst : zie 7. Buitengebruikstelling
„Overwinteren ".
v Lees de veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
Verstoppen van het
V Bij vuil, zandig of verontreinigd water GARDENA centraal-
beregeningsventiel
filter art. nr. 1506 van de installatie inschakelen.
Waterdruk van de
Omdat het functioneren van de besproeiingsinstallatie van de
besproeiingsinstallatie
betreffende waterdruk afhankelijk is, moet u erop letten dat de
besproeiingstijden van de diverse besproeiingsstrengen elkaar
niet overlappen c.q. dat de door u voorziene besproeiingsstren-
gen van voldoende waterdruk en waterhoeveelheid voorzien
worden.
Lees daartoe de planningsaanwijzingen in de betreffende pro-
ductverpakkingen van de verzonken sproeier c.q. de speciale
GARDENA brochure „Besproeiingstechniek – Sprinkler-Systeem
Planningshulp".
3. Montage
Ventielschacht installeren :
Het beregeningsventiel wordt onder de grond geïnstalleerd, kan
echter ook boven de aarde gebruikt worden.
1. Aanlegschema maken (zie bijv. onderstaande afbeelding).
Verdere informatie vindt u in de GARDENA Sprinkler-Systeem
planningshulp, die bij uw GARDENA-handelaar verkrijgbaar is.
26
2. Bij installatie onder de grond onder de ventielschacht een laag
1
grind
plaatsen. Daarmee is het correct functioneren van de schacht-
drainage gegarandeerd.
1
3. Bovenkant ventielschacht gelijk met de bodemoppervlakte
(bij de grasmat) inbouwen.
Daarmee zijn beschadigingen bij het grasmaaien uitgesloten.
1
GARDENA aanvoerbuizen
Voor de aansluiting aan de klepschacht kunt u de
op ventielschacht aansluiten :
GARDENA aanvoerbuis art. nr. 1580 / 1582
GARDENA slangklemmen art. nr. 1591
1. De aansluitingen
6
5
6
2. De aansluitingen
schacht vastschroeven.
3. Eén kraanaansluitstuk
slangklemmen
4
4
4. Eén slangklem
2
3 4
Tip : Door de einden van de buizen kort in warm water te dom-
pelen kunnen de kraanaansluitstukken
buizen gestoken worden.
5. De aanvoerbuizen over de kraanaansluitstukken
sluitingen
Aanwijzing : Voor de aansluitingen
verbindingsstukken art. nr. 2745 / 2749
6
5
6
= 32 mm) voor de aansluiting van harde aanvoerbuizen of fabri-
katen van derden gebruikt worden.
Nadat de aanvoerbuizen zijn aangesloten op de ventielschacht
moet de installatie doorgespoeld worden.
7
7
Installatie doorspoelen :
Het doorspoelen van de installatie na het aanleggen van de
buizen voorkomt dat de ventielen vuil worden.
1. Lange telescoopbuis
uitgangszijde
0
2. Spoelbuis
3. Fixeerbeugel
ingangzijde
De spoelbuis
4. Lange telescoopbuis
5
9
8
z
5 a
5. Watertoevoer op de aansluiting
De installatie wordt doorgespoeld.
6. Spoelbuis
3
van ca. 20 x 30 x 10 cm
(V 1) / 30 x 35 x 10 cm
3
samen met de
2
gebruiken.
5
van binnen in de schachtopeningen steken.
5
6
van buiten met de moeren
met de klep-
4
3
in elk buiseinde
steken en met de
2
vast aantrekken.
2
3
over elk buiseinde
schuiven.
4
gemakkelijker in de
4
op de aan-
5
schroeven.
5
kunnen ook GARDENA
(1 " = 25 mm / 5 /4 "
7
8
helemaal in de aansluiting aan de
5
a schuiven.
9
5
in de aansluiting aan de ingangszijde
0
in de slobgaten van de aansluiting aan de
5
steken.
9
wordt vastgezet.
8
9
op spoelbuis
schroeven.
5
openen.
9
uitbouwen.
3
(V 2)
schuiven.
27