6.
Selecteer More... (Meer...) uit de vervolgkeuzelijst van papierformaten.
7.
Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer de driver wordt afgesloten of wanneer de
●
computer wordt uitgeschakeld.
Beperkte gebruikers kunnen geen papierformulieren maken. De rol 'manage documents' (documenten
●
beheren) in Windows Active Directory is de minimale vereiste.
Het papierformaat is gekoppeld aan de computer. Het is te zien in alle wachtrijen die zijn gemaakt op de
●
computer en die ondersteuning bieden voor het betreffende formaat.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld, wordt dit papierformaat getoond in alle clientcomputers.
●
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een andere computer, dan verschijnt het papierformaat
●
niet in de documentformatenlijst van de driver. Er moet een Windows-formulier in een gedeelde
wachtrij worden aangemaakt op de server.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat niet verwijderd.
●
Met de printerdriver voor Mac OS X:
1.
ga naar het dialoogvenster Page Setup (Pagina-instelling).
OPMERKING:
dialoogvenster Print (Afdrukken).
2.
Selecteer Paper Size (Papierformaat) > Manage Custom Sizes (Aangepaste formaten beheren).
Margeopties selecteren
De printer laat standaard een marge open van 5 mm tussen de afbeelding en de randen van het papier, wat
wordt vergroot tot 17 mm aan de onderkant van gesneden papier. U kunt dit echter op verschillende
manieren wijzigen.
In het dialoogvenster van de Windows-driver: selecteer het tabblad Paper/Quality (Papier/kwaliteit)
●
en daarna de knop Margins/Layout (Marges/layout).
In het afdrukdialoogvenster in Mac OS X: selecteer het paneel Margins/Layout (Marges/lay-out).
●
U ziet dan minstens enkele van de volgende opties.
OPMERKING:
papierformaat.
Standard (Standaard). Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina van de grootte die u hebt
●
geselecteerd, met de standaard marge tussen de randen van de afbeelding en de randen van het papier.
De afbeelding moet klein genoeg zijn om tussen de marges te passen.
Oversize (Groter). U moet papier laden dat groter is dan het formaat dat u hebt geselecteerd in de
●
toepassing of de driver. Als u de marges afsnijdt na het afdrukken, blijft er een pagina over van het door
u geselecteerde formaat, waarbij er geen marges overblijven tussen uw afbeelding en de randen van
het papier. Dit is nuttig wanneer u wilt dat uw afbeelding het hele gebied van het papier bedekt.
Clip Contents By Margins (Inhoud afsnijden op marge). Uw afbeelding wordt afgedrukt op een pagina
●
van de grootte die u hebt geselecteerd, met de standaard marge tussen de randen van de afbeelding en
de randen van het papier. In dit geval, indien de afbeelding dezelfde grootte heeft als de pagina, dan
wordt aangenomen dat de verre randen van de afbeelding wit of onbelangrijk zijn en niet te hoeven
worden afgedrukt. Dit kan nuttig zijn als de afbeelding al een kader bevat.
52
Hoofdstuk 6 Afdrukken
Als er geen dialoogvenster voor Page Setup (Pagina-instelling) is, gebruik dan het
Onder Mac OS X zijn de beschikbare marge-opties afhankelijk van het geselecteerde
NLWW