Opname-instellingen vastleggen
U kunt veelgebruikte opnamemodi en instellingen naar voorkeur vastleggen.
U zet het programmakeuzewiel eenvoudigweg in de stand
tussen de vastgelegde instellingen te schakelen. Zelfs als u van opnamemodus
wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die normaal gesproken
worden geannuleerd (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden vastgelegd:
opnamemodi (G, M, B en D);
•
items die zijn ingesteld in G, M, B of D
•
•
items in het opnamemenu;
•
zoompositie;
•
handmatige scherpstelpositie
•
items in My Menu
•
Als u een deel van de vooraf opgeslagen instellingen (met uitzondering
van de opnamemodus) wilt wijzigen, kiest u
instellingen. Daarna herhaalt u stap 2 – 3. Deze instellingen hebben
geen invloed op andere opnamemodi.
•
Om instellingen die bij
standaardwaarden in te stellen, draait u het programmakeuzewiel
naar
102
(p.
(p.
163).
Selecteer de opnamemodus
die u wilt vastleggen en kies
de instellingen.
Selecteer [Opslaan].
●
Leg de instellingen vast.
●
of
en kiest u vervolgens [Reset alle]
(pp. 73
89);
Druk op de knop n en selecteer
[Opslaan] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om de bestemming te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
of
zijn vastgelegd, terug op de
of
om
– 97);
of
en wijzigt u de
(p.
53).