Gebruik van een wachtwoord
U kunt de procedure in dit gedeelte gebruiken om de bediening van de projector te beveiligen met een
wachtwoord. U kunt slechts één wachtwoord instellen voor de projector en dit wachtwoord wordt
gebruikt voor al deze handelingen.
Spanning aan wachtwoordbeveiliging
Wanneer de projector aan wordt gezet, zal er een dialoogvenster verschijnen waarin om een
wachtwoord gevraagd wordt.
Wachtwoordbeveiliging netwerkinstellingen (alleen netwerkmodellen)
Als er wordt geprobeerd om toegang te krijgen tot "Netwerkinstellingen 3 Netwerkinstellingen"
(bladzijde 65) via het instelmenu, zal er een dialoogvenster verschijnen waarin een wachtwoord
moet worden ingevoerd.
Configureren van de wachtwoordinstellingen
Om dit te doen:
Wijzig het wachtwoord
Verander de instelling voor
de beveiliging van het
Spanning aan Wachtwoord
Verander de instelling voor
de beveiliging van het
wachtwoord van de
netwerkinstellingen
(Alleen netwerkmodellen)
Voert u deze handeling uit:
1. Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
2. Selecteer "Optie instellingen 1", "Wachtwoord" en druk vervolgens op [ENTER].
3. Voer het huidige wachtwoord in en druk dan op [ENTER].
Het wachtwoord van uw projector bestaat uit een reeks toetsbedieningen op de
afstandsbediening. Als de fabrieksinstelling nog geldt voor het wachtwoord,
drukt u op de toetsen zoals hieronder staat vermeld om het wachtwoord in te
voeren.
4. Gebruik de [] toets om "Wachtwoord veranderen" te selecteren en druk dan op
[ENTER].
5. Voer een toetsenreeks van maximaal acht toetsen in en druk dan op [ENTER].
U kunt gebruik maken van de volgende toetsen voor uw wachtwoord.
[INPUT], [MENU], [BLANK], [FREEZE], [
[D-ZOOM +], [D-ZOOM –], [KEYSTONE +], [KEYSTONE –], [], [], [], [],
[TIMER], [AUTO], [ASPECT], [FUNC]
6. Voer dezelfde reeks toetsdrukken voor uw wachtwoord in als bij stap 5 en druk dan
op [ENTER].
De melding "Nieuw wachtwoord is geregistreerd." geeft aan dat het
wachtwoord gewijzigd is. Druk op de [ESC] toets.
Als u bij deze stap een ander wachtwoord invoert dan bij stap 5, zal de melding
"Ingevoerde wachtwoord is fout." verschijnen. Druk op [ESC] om terug te gaan
naar stap 5.
1. Voer de stappen 1 t/m 3 uit van de procedure onder "Wijzig het wachtwoord".
2. Nadat u hebt bevestigd dat "Spanning aan Wachtwoord" is geselecteerd, moet u
de [] en [] toetsen gebruiken om heen en weer te schakelen tussen "Aan" en
"Uit".
Door deze instelling te wijzigen van "Uit" naar "Aan" zal het "Prompt voor
wachtwoord bij inschakelen van spanning?" dialoogvenster verschijnen. Om
"Aan" te selecteren voor deze instelling, moet u op [ENTER] drukken. Om af te
sluiten zonder de instellingen te veranderen, moet u op [ESC] drukken.
3. Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten.
1. Voer de stappen 1 t/m 3 uit van de procedure onder "Wijzig het wachtwoord".
2. Gebruik de [] toets om "Wachtwoord netwerkinstelling" te selecteren.
3. Gebruik de [] en [] toetsen om heen en weer te schakelen tussen "Aan" en
"Uit".
Door deze instelling te wijzigen van "Uit" naar "Aan" zal het "Vragen om
wachtwoord wanneer er een handeling voor een netwerkinstelling wordt
uitgevoerd?" dialoogvenster verschijnen. Om "Aan" te selecteren voor deze
instelling, moet u op [ENTER] drukken. Om af te sluiten zonder de instellingen te
veranderen, moet u op [ESC] drukken.
4. Druk op [MENU] wanneer u klaar bent om het instelmenu af te sluiten.
[] [] [] [] [] [] [] []
], [VOLUME +], [VOLUME –],
67