5.
Sluit de projector aan op een apparaat dat een geschikt beeldsignaal en/of
audiosignaal produceert en schakel de toestellen vervolgens in.
"Aansluiten op andere apparatuur" (bladzijde 31)
6.
Druk op de [P] toets om de projector in te schakelen.
De eerste keer dat u de projector inschakelt, zal er een "Language" (Taal) venster verschijnen
in het midden van het geprojecteerde beeld. Kies de taal die u wilt gebruiken.
7.
Gebruik de [INPUT] toets om de signaalbron te selecteren.
"Selecteren van de signaalbron (INPUT)" (bladzijde 42)
8.
Draai aan de zoomring om de afmetingen van het geprojecteerde beeld aan te
passen (XJ-F serie/XJ-S serie).
9.
Stel het beeld scherp.
XJ-UT serie:
Schuif de scherpstelhendel (bladzijde 23) naar boven of naar beneden.
XJ-F serie/XJ-S serie:
Draai aan de scherpstelring (bladzijde 23/bladzijde 24).
10.
Voer indien nodig perspectivische (keystone) correctie uit en stel de helderheid
in.
XJ-UT serie:
"Handmatig corrigeren van verticale en horizontale perspectivische vertekening (KEYSTONE)"
(bladzijde 49), "Lichtsterkteregeling" (bladzijde 52).
XJ-F serie/XJ-S serie:
"Handmatig corrigeren van verticale perspectivische vertekening (KEYSTONE)" (bladzijde 49),
"Lichtsterkteregeling" (bladzijde 52).
11.
Druk op de [P] toets om de projector uit te schakelen wanneer u klaar bent met
projecteren.
Opmerking
Dit product is ook ontworpen voor IT stroomvoorzieningssystemen met een lijnvoltage van
230 V.
22