8
Trigger Setup Edit (Triggerinstelling wijzigen)
Trigger Setup Edit bevat diverse instellingen die betrekking hebben op triggeringangssignalen
die worden ontvangen van pads drumtriggers (Yamaha DT20, enz.) die zijn aangesloten op de
triggeringangen. Met deze instellingen kunt u de werking en de reactie op deze signalen van de
DTX500 optimaliseren.
Als u drumtriggers gebruikt die zijn bevestigd aan akoestische drums, of andere pads dan die
bij de DTX500-set worden geleverd, zult u de gevoeligheid moeten aanpassen. In deze sectie
vindt u ook instellingen waarmee u overspraak* en dubbele triggers* kunt helpen voorkomen.
* Overspraak: de interferentie tussen triggersignalen van fysiek aan elkaar grenzende pads, waardoor onverwachte noten worden geproduceerd.
* Dubbele triggers: de situatie waarin een enkele slag op een pad meerdere triggers (gewoonlijk twee) veroorzaakt.
Procedure voor triggerinstellingen
Als u bepaalde pads van uw drumset wilt vervangen of als u
problemen met dubbele triggers of crosstalk moet oplossen, dan
heeft de Trigger Setup ook meer gedetailleerde instellingen, zoals
het wijzigen van voorgeprogrammeerde triggerinstellingen, voor
afzonderlijke pads.
Als u om deze of andere redenen aangepaste instellingen hebt
gemaakt, kunt u die instellingen opslaan op een van de locaties
voor triggerinstellingen (8–11).
1
Druk op [SHIFT] + [DRUM KIT] om de pagina Trigger
Setup Select (TRG1) (Triggerinstelling selecteren) te openen.
De geselecteerde triggerinstelling wordt in het scherm
aangegeven.
* Als u een andere triggerinstelling wilt wijzigen, selecteert u
hier de instelling met de draaiknop Jog.
2
Op de pagina's TRG2 t/m TRG8 kunt u de triggerinstelling
wijzigen.
<
>
Druk op [
]/[
] om een andere pagina te openen en de
knipperende cursor te verplaatsen naar de parameter die u
wilt instellen.
* Zie pagina 35 t/m 37 voor meer informatie over de
afzonderlijke parameters.
U selecteert de triggeringang (ingangsaansluiting) die u wilt
bewerken door een slag op de pad die u wilt bewerken of met
de knoppen [SHIFT] + [
Triggeringang die u wilt bewerken
TRG2~
"Type=SN-1~~~~~‚
Vorige pagina
34
DTX500 Gebruikershandleiding
Het scherm Trigger Setup Select (pagina 1)
TRG1~~~ååååååååå
1~:XP~Med~~~~~~‚
Nummer van triggerinstelling: naam
<
>
]/[
].
ƒsnare~~0%
Volgend pagina
Knipperende cursor (parameter)
3
Wijzig de instelling met de draaiknop Jog.
* Als de gegevens zijn gewijzigd, wordt in het scherm een
*
sterretje '
' weergegeven naast '
als u de gegevens hebt opgeslagen.
* Het triggeringangsniveau dat bij een slag op de pad wordt
geproduceerd, wordt rechtsboven in het scherm
weergegeven. Gebuik bij het instellen van de versterking dit
niveau als richtlijn om te meten hoe hard de slag op een
pad is.
TRG2* ƒsnare~~0%
"Type=DT~Snare~‚
4
Voer de procedure die hieronder wordt beschreven uit om de
wijzigingen op te slaan als gebruikerstriggerinstelling (8–11).
LET OP
• Als u een andere triggerinstelling selecteert voordat u de
wijzigingen hebt opgeslagen, gaan alle wijzigingen die
u hebt aangebracht verloren. Als u de instellingen of
wijzigingen wilt behouden, moet u niet vergeten de
gegevens op te slaan.
4-1.
Druk op de knop [SAVE/ENTER]. Het volgende
scherm verschijnt.
TRG~save~to~8
:[XP~Med~~]
Naam van triggerinstelling
4-2.
Selecteer met de draaiknop Jog het nummer voor de
triggerinstelling (8–11).
4-3.
Als u de naam van de triggerinstelling wilt wijzigen,
<
>
drukt u op [
]/[
] om de knipperende cursor te
verplaatsen naar het teken dat u wilt wijzigen en
selecteert u een ander teken met de draaiknop Jog.
De naam van een triggerinstelling is maximaal acht
tekens lang en u kunt de volgende tekens selecteren:
spatie
!"#$%&'()*+,-./0123456789:;<=>?@
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`
abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{|}≥≤
TRG
'. Dit sterretje verdwijnt
Triggeringangsniveau
Opslagbestemming