9. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Voordat u begint met het opsporen van storingen moet de elektriciteitstoevoer zijn uitge-
schakeld. Zorg dat de elektriciteitstoevoer niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Storing
1. De motor start niet.
2. De thermische schakelaar
schakelt uit na kort ge-
draaid te hebben.
3. De pomp draait, maar
geeft te weinig water.
4. De pomp draait, maar er
komt geen water.
5. Unilift KP-S werkt insta-
biel of start niet wanneer
de vloeistof de bovenste
sensor bereikt.
6. Unilift KP-S stopt niet na-
dat de vloeistof op het ni-
veau van de laagste
sensor is gekomen.
82
Oorzaak
a) Elektriciteitstoevoer
uitgeschakeld.
b) Pomp gestopt door
niveauschakelaar.
c) Zekeringen in de installatie zijn
doorgebrand.
d) Thermische schakelaar is uitge-
schakeld.
a) De vloeistoftemperatuur is hoger
dan de toegestane waarde in
hoofdstuk 5. Bedrijfscondities.
a) Pomp is deels geblokkeerd door
vuil.
b) De pomp heeft een mechani-
sche blokkade.
a) Pomp is deels geblokkeerd door
vuil.
b) Persleiding/slang deels geblok-
keerd.
c) Verkeerde draairichting in driefa-
senpompen. Zie 6.5.1 Controle
van de draairichting.
a) Pomp is geblokkeerd door vuil.
b) Persleiding/slang deels geblok-
keerd.
c) Vloeistofniveau te laag. Tijdens
normaal bedrijf moet de zeef
ondergedompeld zijn in de te ver-
pompen vloeistof.
d) Unilift KP-A: Vrije kabellengte
van de vlotterschakelaar is te
lang.
a) Vuil op de sensoren.
b) Defecte sensor.
a) Hoge zoutconcentratie en vocht
of vuil op de sensoren.
Zie 3.1 Te verpompen vloeistof-
fen.
b) Vocht en dikke laag vuil op de
sensoren.
Oplossing
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
Unilift KP-S: Start de pomp door de
bovenste sensor met een vinger aan
te raken.
Zie 7.1 Unilift KP-S.
Unilift KP-A: Start de pomp door de
vlotterschakkelaar op te tillen.
Zie 7.2 Unilift KP-A.
Vervang de zekeringen.
Wacht tot de thermische schakelaar
weer inschakelt, of laat de pomp
afkoelen.
Zie 6.5 Elektrische aansluiting.
De pomp start automatisch na vol-
doende te zijn afgekoeld.
Reinig de pomp.
Zie 8. Onderhoud.
Verwijder de blokkade.
Zie 8. Onderhoud.
Reinig de pomp.
Zie 8. Onderhoud.
Controleer en reinig de terugslag-
klep, indien deze gemonteerd is.
Draai de draairichting om.
Reinig de pomp.
Zie 8. Onderhoud.
Controleer en reinig de terugslag-
klep, indien deze gemonteerd is.
Plaats de pomp dieper in de vloeistof
of pas de niveauschakelaar aan.
Verkort de vrije kabellengte.
Zie 6.4 Start/stop-niveau.
Reinig de sensoren.
Vervang de sensor. Neem contact op
met Grundfos.
Reinig de sensoren.
Reinig de sensoren.