Het apparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP21 in droge, afgesloten ruimtes
worden opgesteld en gebruikt. Het binnentreden van vocht moet worden voorkomen.
De omgevingslucht van het apparaat moet zo vrij mogelijk van accuzuurdampen worden
gehouden. Daarom moet montage van het apparaat direct boven de accu worden verme-
den.
Koellucht
Het apparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de daarvoor
bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen moet
altijd een minimale afstand van 20 cm (7.87 in.) worden aangehouden. De omgevingslucht
moet vrij zijn van:
-
-
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen door de pijlen
wordt aangegeven.
Als de apparaten niet geschakeld maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld, moet de
afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
-
16
Overmatig sterke stofbelasting
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
Warmtebronnen
OPMERKING! De luchtinstroom- en uitstroomopeningen mogen in geen geval
zijn bedekt, ook niet deels. Als meerdere apparaten achter elkaar worden opge-
steld, dan moeten ze geschakeld worden opgesteld.
Minimale afstand 20 cm (7.87 in.)
De toegestane gebruikstoestand van het
apparaat is horizontaal.
20 cm (7.87 in.)