Bedieningspaneel
A: Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u de printer aan- of uitzetten. Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het
apparaat wordt aangezet. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet.
De printer in- en uitschakelen
B: AAN (ON)-lampje
Blijft branden na het knipperen wanneer de printer is ingeschakeld.
C: Aanraakscherm
Hierop worden berichten, menu-items en de bewerkingsstatus weergegeven. Raak het scherm licht aan
met uw vinger om een menu-item of knop te selecteren.
Aanraakscherm gebruiken
D: Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u het afdrukken, kopiëren of scannen.
E: Knop Zwart (Black)
Hiermee start u het kopiëren of scannen in zwart-wit.
F: Knop Kleur (Color)
Hiermee start u het kopiëren of scannen in kleur.
G: Alarm-lampje
Bij fouten knippert of brandt dit lampje.
H: Knop HOME
Wordt gebruikt om het scherm HOME weer te geven.
Aanraakscherm gebruiken
I: Knop Terug (Back)
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
184