7. Wanneer Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print correctly?)
wordt weergegeven, controleert u of het raster correct is afgedrukt en selecteert u Ja (Yes)
als dit het geval is.
8. Controleer het bericht en selecteer Volgende (Next).
Het invoerscherm voor de waarden voor het uitlijnen van de printkoppositie wordt weergegeven.
9. Controleer de eerste rasters en selecteer A. Zoek in kolom A het raster met de minst
waarneembare strepen en selecteer vervolgens het nummer van dat raster.
Opmerking
• Als alle rasters er anders uitzien, kiest u het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Subtiele verticale strepen
133