Fouten bij inschakelen / fouten bij verlaten
Er klinkt een fouttoon (lange piep) als het systeem niet in staat is om in te schakelen.
Fouten bij inschakelen doen zich voor als:
Het systeem is niet gereed om te worden ingeschakeld (d.w.z. dat er
⚫
sensors open zijn).
Er is een onjuiste gebruikersode ingevoerd.
⚫
Er is een probleem aanwezig dat nog niet is bekeken door de gebruiker.
⚫
Deze handeling moet worden ingeschakeld door de installateur.
Het corrigeren van een fout bij inschakelen
Zorg ervoor dat alle sensors goed vast zitten. Uw toetsenbord identificeert
1.
alle open zones.
2.
Als het probleemlampje aan is, voert u [*][2] in en voert u [99] in of bladert
3.
u naar het prompt Alle problemen accepteren en drukt u op [*], wanneer
uw installateur uw systeem heeft geconfigureerd om inschakeling te
belemmeren wanneer er een probleem aanwezig is.
Probeer om het systeem weer in te schakelen. Zie voor details over het
4.
inschakelen van het systeem een van de vorige inschakelprocedures.
Als de fouten zich voor blijven doen, neem dan contact op met uw
5.
installateur.
Uitschakelen van het systeem
Afhankelijk van de systeemconfiguratie zijn er meerder manieren waarop u uw
systeem kunt uitschakelen.
Het uitschakelen van het systeem met een toetsenbord
1.
Voer uw [toegangscode] in of presenteer uw nabijheidslabel wanneer het
systeem is ingeschakeld. (Indicatielampje aan/uit
11