Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zones; Externe Sensor; Verwarming Stoppen - Tech Controllers EU-M-12t Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

7.2.5
AANVULLENDE CONTACTEN
Met deze parameter kunt u extra contacten registreren (max. 6 stuks) en informatie over deze contacten bekijken, bijv. de
bedrijfsmodus en het bereik.
7.2.6
SPANNINGSLOOS CONTACT
Met deze optie kunt u de werking van het spanningsloze contact op afstand inschakelen. Hiermee kunt u dit contact bijvoorbeel d
starten vanaf de slave-regelaar van de EU-ML-12 en de vertragingstijd van het contact instellen.
LET OP
De bedrijfsfunctie van het spanningsloze contact in een bepaalde zone moet zijn
ingeschakeld.
7.2.7
POMP
Deze functie wordt gebruikt om de werking van de pomp op afstand in te schakelen (de pomp wordt gestart via een slave -
regelaar) en om de vertragingstijd in te stellen voor het inschakelen van de pomp.
LET OP
De pompfunctie in de zone moet zijn ingeschakeld.
7.2.8
VERWARMING-KOELING
Deze functie wordt gebruikt om de werking van de verwarmings-/koelingsmodus op afstand in te schakelen (deze modus wordt
gestart via de slave-balk) en om een bepaalde modus in te schakelen: verwarming, koeling of de automatische modus. In de
automatische modus is het mogelijk om te schakelen tussen de verwarmings- en koelingsmodus op basis van een binaire input.
7.2.9
VERWARMINGSPOMP
Deze parameter werkt op dezelfde manier als in de hoofdmodule.
7.2.10 MENGKLEP
Met deze functie kunt u de waarden en status van de afzonderlijke parameters van de mengklep bekijken. Raadpleeg de
handleiding van de L-12-regelaar voor een gedetailleerde beschrijving van de functie en werking van de klep.
7.2.11 VERSIE
Met deze functie wordt het softwareversienummer van de module weergegeven. U heeft deze informatie nodig wanneer u contact
opneemt met de klantenservice.
7.3.

ZONES

Deze functie wordt beschreven in hoofdstuk 7.1.4. Zones.
7.4.

EXTERNE SENSOR

Met deze optie kunt u de geselecteerde externe sensor registreren: bekabeld of draadloos, en deze inschakelen, waarmee de
mogelijkheid tot weersregeling wordt ontgrendeld.
De sensor moet worden gekalibreerd als de door de sensor gemeten temperatuur afwijkt van de daadwerkelijke temperatuur.
Hiervoor wordt de parameter
7.5.

VERWARMING STOPPEN

Met deze functie wordt voorkomen dat actuatoren op gespecificeerde tijdsintervallen worden ingeschakeld.
Kalibratie
gebruikt.
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave