LET OP
De Sigma-functie is alleen beschikbaar voor de actuatorkoppen van de
radiateurklep.
•
Minimale en maximale opening
Met deze functie kunt u de minimale en maximale opening van de actuator instellen om de vooraf ingestelde
temperatuur te bereiken.
Bescherming: wanneer deze functie wordt geselecteerd, controleert de regelaar de temperatuur. Als de vooraf
ingestelde temperatuur wordt overschreden met het aantal graden in de parameter Bereik, worden alle actuatoren in
een bepaalde zone gesloten (0% opening).
Noodstand: met deze functie kunt u het openen van de actuatorkoppen instellen, wat plaatsvindt wanneer er een alarm
optreedt in een bepaalde zone (sensorstoring, communicatiefout). De noodstand van de thermostatische actuatoren
wordt geactiveerd wanneer de voeding van de regelaar niet functioneert.
De geregistreerde actuator kan worden verwijderd door een specifieke actuator te selecteren of door alle actuatoren
tegelijkertijd te verwijderen.
RAAMSENSOREN
•
Instellingen
Ingeschakeld: met deze functie kunnen de raamsensoren in een bepaalde zone worden geactiveerd (registratie
van de raamsensor is vereist).
Vertragingstijd: met deze functie kunt u de vertragingstijd instellen. Na de vooraf ingestelde vertragingstijd reageert
de hoofdregelaar op het openen van het raam en blokkeert hij de verwarming of koeling in de betreffende zone.
LET OP
Als de vertragingstijd op 0 wordt ingesteld, wordt er onmiddellijk een signaal naar de actuatorkoppen verzonden
zodat ze worden gesloten.
•
Draadloos
Informatie: op het scherm worden de sensorgegevens weergegeven: batterijniveau, bereik.
De geregistreerde sensor kan worden verwijderd door een specifieke sensor te selecteren of ze kunnen allemaal
tegelijkertijd worden verwijderd.
VLOERVERWARMING
Om de vloerverwarming te regelen, moet u de vloersensor registreren en inschakelen: bekabeld of draadloos.
•
Vloersensor: de gebruiker kan een bekabelde of draadloze sensor registreren.
Hysterese: door hysterese van de vloertemperatuur wordt een tolerantie voor de vloertemperatuur geïntroduceerd
binnen het bereik van 0,1-5 C, d.w.z. het verschil tussen de vooraf ingestelde temperatuur en de werkelijke
temperatuur waarbij het verwarmen of koelen wordt gestart.
Kalibratie: de kalibratie van de vloersensor wordt uitgevoerd tijdens de montage of na een langere periode van gebruik
van de ruimteregelaar als de weergegeven vloertemperatuur afwijkt van de daadwerkelijke temperatuur.
•
Bedrijfsmodi:
Vloerbescherming: deze functie wordt gebruikt om de vloertemperatuur onder de ingestelde maximumtemperatuur
te houden om het systeem te beschermen tegen oververhitting. Wanneer de temperatuur de ingestelde
16