maximumtemperatuur bereikt, wordt het herverwarmen van de zone uitgeschakeld.
Comfortprofiel: deze functie wordt gebruikt om een comfortabele vloertemperatuur in stand te houden. Dit houdt in
dat de regelaar de huidige temperatuur controleert. Wanneer de temperatuur de ingestelde maximumtemperatuur
bereikt, wordt de zoneverwarming uitgeschakeld om het systeem te beschermen tegen oververhitting. Wanneer de
vloertemperatuur onder de ingestelde minimumtemperatuur daalt, wordt het herverwarmen van de zone weer
ingeschakeld.
•
Maximale temperatuur: de maximale vloertemperatuur is de drempelwaarde voor de vloertemperatuur waarboven
het contact wordt geopend (zodat het apparaat wordt uitgeschakeld), ongeacht de huidige kamertemperatuur.
•
Minimale temperatuur: de minimale vloertemperatuur is de drempelwaarde voor de vloertemperatuur waarboven
het contact wordt geopend (zodat het apparaat wordt ingeschakeld), ongeacht de huidige kamertemperatuur.
NAAM ZONE
Aan elk van de zones kan een afzonderlijke naam worden toegewezen, zoals 'keuken'. Deze naam wordt weergegeven op het
hoofdscherm.
PICTOGRAM ZONE
Aan elke zone kan een afzonderlijk pictogram worden toegewezen dat aangeeft waarvoor de zone wordt gebruikt. Dit pictogram
wordt weergegeven op het hoofdscherm.
7.1.5
AANVULLENDE CONTACTEN
Met deze parameter kunnen extra contacten worden geregistreerd (max. 6 stuks) en kunt u informatie over deze
contacten bekijken, bijv. de bedrijfsmodus en het bereik.
7.1.6
SPANNINGSLOOS CONTACT
Met deze optie kunt u de werking van het spanningsloze contact op afstand inschakelen. Hiermee kunt u dit contact
bijvoorbeeld starten vanaf de slave-regelaar van de EU-ML-12 en de vertragingstijd van het contact instellen.
LET OP
De bedrijfsfunctie van het spanningsloze contact in een bepaalde zone moet zijn
ingeschakeld.
7.1.7
POMP
Deze functie wordt gebruikt om de werking van de pomp op afstand in te schakelen (de pomp wordt gestart via een slave -
regelaar) en om de vertragingstijd in te stellen voor het inschakelen van de pomp.
LET OP
De pompfunctie in de zone moet zijn ingeschakeld.
7.1.8
VERWARMING-KOELING
Deze functie wordt gebruikt om de werking van de verwarmings-/koelingsmodus op afstand in te schakelen (deze modus wordt
gestart via de slave-balk) en om een bepaalde modus in te schakelen: verwarming, koeling of de automatische modus. In de
automatische modus is het mogelijk om te schakelen tussen de verwarmings- en koelingsmodus op basis van een binaire input.
7.1.9
VERWARMINGSPOMP
Speciale modus voor de montage waarbij een warmtepomp wordt gebruikt, waardoor de functies optimaal kunnen worden benut.
➢ Spaarstand: als u deze optie selecteert, wordt de modus gestart en worden er meer opties weergegeven.
➢ Minimale onderbrekingstijd: een parameter die het aantal inschakelingen van compressors beperkt, waardoor de
17