3.2.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK VAN BATTERIJEN
• Sluit de positieve en negatieve klemmen van de batterij niet kort.
• Voorkom botsingen, ga voorzichtig met de ergonomische stapelaar om en bescherm
de batterij tegen overmatige trillingen, externe schokken of val van grote hoogte.
• Plaats de batterij of het batterijpak niet in een corrosieve chemische omgeving.
• Laad de batterij niet op zonder oplaadapparaat te gebruiken of met gebruik van een
oplaadapparaat dat wij niet erkennen.
• Stel de batterij niet bloot aan hogere temperaturen dan 45 °C en laat deze niet achter
in omgevingen met hogere temperaturen dan 45 °C.
• De batterij niet demonteren, persen, lekprikken of verwarmen.
• Gebruik de batterij niet in serie of parallel met andere modellen of soorten batterijen.
12/28