Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeemafhankelijke Kaderparameters - Wilo DDI-I Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
4.6.2
Systeemafhankelijke kaderpara-
meters
4.6.3
Netaansluiting pomp
Fig. 19: Aansluiting pomp: Wilo-EFC
26
Pompbedrijf bij optimale frequentie
Na de meting van de leidingkarakteristiek wordt de berekening van de energetisch optimale
frequentie uitgevoerd, d.w.z. de bedrijfsfrequentie met het laagste opgenomen vermogen
per getransporteerde kubieke meter. Deze bedrijfsfrequentie wordt voor het volgende
pompproces toegepast. Als de toevoerhoeveelheid groter wordt dan het debiet, grijpt de re-
geling in:
De bedrijfsfrequentie wordt zo ver verhoogd, tot het debiet iets kleiner is dan de toevoer-
hoeveelheid. Hierdoor kan de pompput langzaam worden gevuld tot aan het startniveau.
Als het startniveau wordt bereikt, wordt het debiet gelijkgesteld aan de toevoerhoeveel-
heid. Hierdoor kan het niveau in de pompput constant gehouden worden.
De regeling reageert nu afhankelijk van het vulpeil:
Als het vulpeil daalt, wordt de pomp weer met de berekende bedrijfsfrequentie in wer-
king gesteld. De pompput wordt tot het stopniveau afgepompt.
Als het vulpeil het startniveau overschrijdt, wordt de pomp met de nominale frequentie
in werking gesteld. De pompput wordt tot het stopniveau afgepompt. De berekende
bedrijfsfrequentie wordt bij het volgende afpompproces opnieuw toegepast!
Sedimentatie
Tijdens het pompproces wordt ook de leidingsdiameter gecontroleerd. Als de leidingsdiame-
ter door afzettingen te laag wordt (sedimentatie), wordt op de nominale frequentie een
spoeling gestart. De spoeling wordt beëindigd, zodra de ingestelde grenswaarde wordt be-
reikt.
In de installatiegrenzen worden diverse systeemafhankelijke kaderparameters ingesteld:
Hoogwater start- en stopniveau
Niveau droogloopbeveiliging
Alternatief inschakelniveau
Het "alternatieve inschakelniveau" is een extra inschakelniveau om de pompput eerder
af te pompen. Dit eerdere inschakelniveau verhoogt het volume van de reserveput voor
bijzondere situaties, bijv. bij zware regenval. Pas een trigger toe op de I/O-module om
het extra inschakelniveau te activeren.
Alternatief uitschakelniveau
Het "alternatieve uitschakelniveau" is een extra uitschakelniveau om het vulpeil verder in
de pompput te laten zinken of ter ventilatie van de niveausensor. Het alternatieve uit-
schakelniveau wordt automatisch geactiveerd na het bereiken van een geregistreerd
aantal pompcycli. De niveauwaarde moet zich tussen het uitschakel- en droogloopbe-
veiligingsniveau bevinden.
Minimale en maximale bedrijfsfrequentie
Bron droogloopsensor
...
Frequentie-omvormer Wilo-EFC
Klem
Aderbenaming
96
U
97
V
98
W
99
Aarde (PE)
Motoraansluitkabel door de kabelschroefverbinding in de frequentie-omvormer voeren en
bevestigen. Aderen volgens aansluitschema aansluiten.
LET OP! Kabelafscherming over een groot oppervlak neerleggen!
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo DDI-I • Ed.03/2023-06

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave