Inhoudsopgave
Advertenties
4.4.2
Aansluiting voedingsspanning Di-
gital Data Interface
4.4.3
Aansluiting PTC-sensor in de mo-
torwikkeling
4.4.4
Aansluiting netwerk
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo DDI-I • Ed.03/2023-06
Spanningsvoorziening voor de Digital Data Interface op de schakelinstallatie ter plaatse
aansluiten:
•
Bedrijfsspanning: 24 VDC (12-30 V FELV, max. 4,5 W)
•
Ader 1: +
•
Ader 2: -
De softwarematige thermische motorbewaking geschiedt door Pt100- of Pt1000-sensoren
in de motorwikkeling. De actuele temperatuurwaarden en grenstemperaturen kunnen via
de gebruikersinterface worden bekeken en ingesteld. De aan de hardwarezijde geïnstalleer-
de PTC-sensoren bepalen de maximale wikkelingstemperatuur en schakelen de motor in
geval van nood uit.
VOORZICHTIG! Functiecontrole uitvoeren! Vóór de aansluiting van de PTC-sensor de
weerstand controleren. Weerstand van de temperatuursensor met een ohmmeter meten.
De PTC-sensor hebben een koude weerstand tussen 60 en 300 ohm.
Sluit de PTC-sensor aan op de schakelkast ter plaatse:
•
Bedrijfsspanning: 2,5 tot 7,5 VDC
•
Aderen: 3 en 4
•
Relais voor PTC-sensor, bijv. uitbreiding Wilo-EFC PTC-thermistorkaart „MCB 112" of
relais „CM-MSS"
GEVAAR
Er bestaat explosiegevaar bij een onjuiste aansluiting!
Als de thermische motorbewaking niet correct is aangesloten, bestaat er
levensgevaar door een explosie binnen explosieve zones! Laat de aan-
sluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren. Bij toepassing binnen
explosieve zones geldt het volgende:
• Sluit de thermische motorbewaking aan via een relais!
• De uitschakeling door de temperatuurbegrenzing moet met een her-
inschakelingsblokkering plaatsvinden! Een herinschakeling pas moge-
lijk zijn als de "ontgrendelingsknop" met de hand is ingedrukt!
Netwerkkabel van de besturingskabel voorbereiden en de meegeleverde RJ45-stekker
monteren. De aansluiting geschiedt op een netwerkstopcontact.
nl
11
Advertenties
Inhoudsopgave
