4
Beheerfuncties
waardoor het voertuig kan kantelen. Bovendien, als u
de stroom van het voertuig inschakelt terwijl het
voertuig uitrolt, kan het onbedoelde uitschakelen van
het anti-kantelsysteem het gevolg zijn, wat kan leiden
tot verlies van evenwicht.
5. Gebruik
na
voorwielophanging wanneer het voertuig stilstaat de
handrem of parkeerrem om te voorkomen dat het
voertuig onverwachts wegglijdt.
6. Wanneer u het voertuig voor langere tijd aan de kant
zet, parkeert u de scooter op de middenstandaard en
ontgrendelt u ondertussen de voorwielophanging.
7. Als de stroomspanning van het voertuig laag is, voert
het
anti-kantelsysteem
ontgrendelingsfunctie uit. Wanneer het systeem
vaststelt dat het voertuig van voldoende stroom is
voorzien, zal het anti-kantelsysteem de normale
werking hervatten.
8. Als het systeem niet goed werkt, wordt het
waarschuwingslampje van de voorwielophanging
oranje. Na een lang waarschuwingsgeluid gedurende
6 seconden zal het systeem de vergrendeling
automatisch opheffen; of het systeem zal de
het
vergrendelen
van
alleen
vergrendeling opheffen terwijl het waarschuwings-
geluid met tussenpozen klinkt.
Voorwaarden voor automatische uitschakeling van
het anti-kantelsysteem
de
1. Wanneer de snelheid hoger is dan 2 km/u en het
toerental hoger is dan 2200 tpm, zal het systeem de
vergrendeling uitschakelen. In de tussentijd knippert
het waarschuwingslampje en hoort u 2 keer een
geluidssignaal.
2. Gashendel aangeknepen: het systeem zal de
vergrendeling automatisch vrijgeven bij meer dan
3000 tpm.
de
3. Parkeerstatus: wanneer het voertuig stilstaat, zal het
systeem de vergrendeling automatisch opheffen als
de motor meer dan 3000 tpm draait.
⚫ Zorg er bij het parkeren voor dat de middenstandaard
is uitgeklapt, de anti-kantelknop is ingedrukt en de
handrem is aangetrokken.
⚫ Bij parkeren op een hellend of oneffen oppervlak
bestaat nog steeds het risico op kantelen, zelfs met de
46
Let op