4
Beheerfuncties
Anti-kantel vergrendeling
1. Wanneer de vergrendeling van de voorwielophanging
wordt ingeschakeld, worden de remklauw en -schijf
van de voorwielophanging geactiveerd om de
vergrendeling uit te voeren. Deze functie helpt de
berijder de scooter rechtop te houden bij het stoppen
of parkeren van het voertuig.
2. Wanneer deze schakelaar wordt ingedrukt, blijft de
motorfiets in de huidige hoek staan.
Anti-kantelfunctie ontgrendelen/vergrendelen:
Zie de afbeelding hieronder voor de locatie en functie
van de knoppen.
1. Ontgrendelen 2. Anti-kantelslot
3. Anti-kantel indicator
1. Wanneer de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld,
knippert de indicator als deze functie ontgrendeld is;
de indicator blijft branden als hij vergrendeld is.
2. Bij het starten van het voertuig, als de opening van de
gasklep bij starten van het voertuig groter is dan de
ontgrendelingsdrempel,
automatisch ontgrendeld. De vergrendelknop is
tijdens het rijden niet actief en kan alleen handmatig
worden gebruikt wanneer de snelheid lager is dan de
vergrendelingsdrempel.
3. Wanneer u op de vergrendelingsschakelaar drukt, zal
het waarschuwingssymbool voor de vergrendeling
van de voorwielophanging constant wit oplichten en
hoort u één geluidssignaal.
4. Wanneer u op de ontgrendelingsschakelaar drukt,
knippert het witte licht van het waarschuwingssymbool
voor de vergrendeling van de voorwielophanging en
hoort u twee geluidssignalen.
Vergrendelvoorwaarde bij stationair toerental:
⚫
motortoerental < 2000 tpm en wielsnelheid < 13 km/u
⚫ Ontgrendelvoorwaarde: > 2200 tpm en wielsnelheid
>2km/h
44
wordt
deze
functie
Let op