stroom aansluiten
Potentiaalvereffening
7
stroom aansluiten
Algemene veiligheidsinstructie
GEVAAR!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende
onderdelen. Electrische onderdelen staan onder een
gevaarlijke electrische spanning.
–
Aan de electrische componenten mogen enkel
vakbekwame electromonteurs werken.
–
Tijdens werkzaamheden aan de elektronica, de
voedingsspanning uitschakelen.
7.1 Eindschakelaar aansluiten (brand-
klep met smeltlood)
Personeel:
Elektriciens
Afb. 38: Aansluitvoorbeeld eindschakelaar
① Controle lamp of relais, (door derden)
Eindschakelaar aansluiten aan de hand van het
bedradingsvoorbeeld Afb. 38
Met inachtname van de vermogens is het aansluiten
van controllelampen of een relais mogelijk.
Aansluit-
Eindscha-
wijze
kelaar
Ⓐ Breek-
niet bediend DICHT of
contact
Ⓑ Sluitcon-
bediend
tact
50
3 – 30 V DC
3 – 250 V AC
GN
WH
3 – 30 V DC
3 – 250 V AC
BN
WH
Klepblad
Stroom-
kring
gesloten
OPEN-
stand niet
bereikt
DICHT of
gesloten
OPEN-
stand
bereikt
Brandklep Serie FKRS-EU
7.2 Veerretourmotor aansluiten
Personeel:
Elektriciens
230 V AC
110 – 230 V AC
24 V
24 – 48 V DC
N(–)
L(+)
N(–)
1
2
N
L
Afb. 39: Aansluitvoorbeeld motor
① Schakelaar voor het openen en sluiten (door
derden)
② Optionele signalerings inrichting, bv. een TROX
rookmelder type RM-O-3-D of RM-O-VS-D
③ Controle lamp DICHT-stand, door derden
④ Controle lamp OPEN-stand, door derden
De brandklep kan met een veerretourmotor met een
voedingsspanning van230 V AC of 24 V AC/DC uit-
gevoerd zijn. Let hiervoor goed op de vermogensop-
gaven op het typeplaatje.
Veerretourmotoren aansluiten aan de hand van het
afgebeelde bedradingsvoorbeeld. Met inachtname
van de vermogens is een parallele aansluiting van
meerdere motoren mogelijk.
Motor met 24 V AC/DC
Motoren alleen aan veiligheidstransformatoren aan-
sluiten. Het aansluitsnoer is voorzien van een stekker.
Het aansluiten aan het TROX AS-i bussysteem is
daarmee snel gedaan. Voor het aansluiten aan een
klemmenstrook, moet de aansluitkabel ingekort worden.
7.3 Potentiaalvereffening
Wanneer potentiaalvereffening genoodzaakt is, moeten
de elastische verbindingen elektrisch geleidend aan het
luchtkanaal overbrugd worden. Bij brand mag er geen
mechanische signalering door een potentiaalverschil
van de brandklep optreden.
L(+)
S1 S2 S3 S4 S5 S6
<5°
<80°