REMKO Smart WP-MANAGER
5.3 Sensoren en voelers
Temperatuursensoren
n
Afhankelijk van het soort installatie, kan het
aantal benodigde voelers variëren.
n
Raadpleeg de hydraulische schema's voor de
voelerposities.
n
Standaard worden de buitenvoeler (S10), een
dompelvoeler (bedoeld als voorloopvoeler in
het bufferreservoir - (S09)) meegeleverd.
n
Bij het aansluiten van een zonne-energie-
installatie moet een PT-1000-voeler (S01) als
collectorvoeler en een PT-1000-voeler (S02)
als onderste reservoirvoeler worden gebruikt.
n
Alle voelers worden in de schakelkast van de
Smart-Control volgens het aansluitschema
aangesloten.
Contactvoeler
Voor het meten van bijv. de temperaturen van het
verwarmingscircuit dienen contactvoelers, die op
de leidingen worden bevestigd.
n
De contactvoelers worden met de meegele-
verde trapeziumhouder en de klemband op
een leiding bevestigd.
n
De betreffende locatie moet eerst worden
schoongemaakt. Vervolgens warmtegelei-
dende pasta (A) aanbrengen en de voeler
bevestigen.
Afb. 68: Bevestiging van contactvoeler
80
Bij ontoereikende kabellengte kunnen de kabels
van de sensoren met een draaddiameter van
1,5 mm² tot maximaal 100 meter worden ver-
lengd.
Buitenvoeler
Voor de Smart Control moet altijd een buitenvoeler
worden aangesloten.
De buitenvoeler moet in noordoostelijke rich-
n
ting ca. 2,5 meter boven de grond worden aan-
gebracht. De sensor mag niet blootstaan aan
direct zonlicht en moet tegen zeer harde wind-
stoten worden afgeschermd. Montage boven
een raam of luchtschacht vermijden.
Voor de montage het deksel losmaken en de
n
voeler met de meegeleverde schroef beves-
tigen.
n
Voor het aansluiten van de voeler op de instal-
latie, adviseren we een installatieleiding met
een aderdoorsnede van min. 0,5 mm² .
Afb. 69: Buitenvoeler