REMKO Smart WP-MANAGER
4.2 Ingebruiknameassistent
Bij de eerste keer opstarten van de regelaar wordt
de ingebruiknameassistent gestart om de basis-
programmering van het beschikbare systeem uit te
voeren. Na volledige ingebruikname is een basis-
parametrering actief. Het temperatuurgedrag in het
systeem moet tijdens de eerste verwarmingspe-
riodes worden gecontroleerd en evt. met de para-
meters worden geoptimaliseerd.
Hoe lager de watertemperaturen worden
gekozen, hoe effectiever het gebruik van de
warmtepomp is.
Vereenvoudigde ingebruiknamevoorbeelden
Ä Hoofdstuk 4.3 „Voorbeeld
kunt u vinden in
hydraulische schema's
met installatieparameters" op pagina 42
Als u de installatieassistent op een later tijdstip nog
een keer nodig heeft (bijv. bij het uitbreiden van de
bestaande installatie) kunt u deze altijd oproepen
via het Expertmenu.
Ga bij de installatie als volgt te werk:
Afb. 27: Parameters instellen
Afb. 28: Invoer met "OK" bevestigen, met "Verder"
naar de volgende instelling springen
28
Toekenning van de unieke apparaataanduiding
Hier kunt u max. 3 Smart Control-apparaten adres-
seren.
Met de draaiknop de apparaataanduiding selec-
teren en de invoer met "OK" bevestigen. Het appa-
raataanduidingsnummer verschijnt voor een rood,
knipperend veld rechtsboven in het display. Zodra
in plaats van het rood knipperende veld de balk
voor de signalering van de verbindingskwaliteit
verschijnt, kan de parametrering worden vervolgd.
Afb. 29: Toekenning van de apparaataanduiding
Menuoptie
Parameter
Control Panel 1
Adres
Control
Control Panel 2
Panel 1
Control Panel 3
Op "Volgende" drukken.
1
Fabrieks-
instelling
Control Panel 1