Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO Smart WP-MANAGER Bedieningshandleiding pagina 39

Verberg thumbnails Zie ook voor Smart WP-MANAGER:
Inhoudsopgave

Advertenties

Koelcircuitmodus vaste waarde regeling
Voer de streeftemperatuur bij een vaste waarde
regeling in (met de draaiknop selecteren en met
"OK" bevestigen). Op deze temperatuur wordt het
koelcircuit tijdens de vaste waarde regeling perma-
nent gehouden.
Voor de optimale instelling van de parameters van
de koelcircuitcurve moet de berekening van de
koellast en/of de aantoonbare energie in acht
worden genomen.
Afwijkingen van de geïnstalleerde parameters voor
de uitvoering van het gebouw kunnen er toe leiden
dat de warmtepomp niet efficiënt wordt gebruikt.
Het gebruik van het koelcircuit met een vaste
waarde wordt niet aanbevolen omdat het er toe
leidt dat de warmtepomp niet efficiënt functioneert.
1.Gemengd circuit
Passieve koeling
Als ruimtes moeten worden gekoeld via verwar-
mingsoppervlakken zoals bijv. vloerverwarming,
adviseren wij dit uitsluitend met het gebruik van
een REMKO afstandsbediening met de kamer-
vochtigheidssensor van REMKO.
Let op dat door lage voorlooptemperaturen die via
de oppervlakkoeling worden gebruikt, het zoge-
heten dauwpunt (leidingen worden aan de buiten-
zijde nat) niet wordt onderschreden. In principe
begint een dauwpuntonderschrijding bij voorloop-
temperaturen onder 16 °C. Om een onderschrijden
van deze dauwpuntgrens te vermijden, wordt de
actuele luchtvochtigheid op de afstandsbediening
in de referentieruimte gemeten en aan de voor-
looptemperatuur aangepast.
Doorslaggevend voor een storingsvrij gebruik van
de koelfunctie is een aanpassing van de overeen-
komstige koelcurve.
REMKO adviseert voor de oppervlakkoeling altijd
de installatie van een of meerdere dauwpuntsen-
soren uit ons leveringsprogramma aanvullend in
de hydrauliek van het verwarmings-/koelcircuit te
installeren.
Actieve koeling
Met de REMKO KWK wand- en plafondkast is het
mogelijk om via de warmtepomp de ruimte actief
(voorlooptemperaturen onder 10 °C) te koelen. Let
hierbij op dat alle componenten die voor het
gebruik van de koelfunctie nodig zijn, diffusiedicht
(tegen spatwater onder het dauwpunt) worden geï-
soleerd.
De actieve koeling biedt in tegenstelling tot opper-
vlakkoeling het voordeel van een snelle en gelijk-
blijvende koeling en daarmee een gelijkblijvende
ruimteklimaat.
Koelcurve
De koelcurve beschrijft hoe de verwarmingscurve,
de samenhang tussen buitentemperatuur en de
voor de koeling van het koeloppervlak benodigde
voorlooptemperatuur zodat in de te koelen ruimtes
bij verschillende buitentemperaturen, een gelijkblij-
vende ruimtetemperatuur wordt gehouden. Hiertoe
moeten de parameters van de koelcurve overeen-
komstig het gebruik worden aangepast.
5
3
4
Afb. 58: Voorbeeld koelcurve
1: Voorlooptemperatuur
2: Voorlooptemperatuur koelcircuit
3: Retourtemperatuur koelcircuit
4: Buitentemperatuur
5: Norm-buitentemperatuur
Koelcircuitmodus vaste waarde regeling
Voer de streeftemperatuur bij een vaste waarde
regeling in (met de draaiknop selecteren en met
"OK" bevestigen). Op deze temperatuur wordt het
koelcircuit tijdens de vaste waarde regeling perma-
nent gehouden.
Voor de optimale instelling van de parameters van
de koelcircuitcurve moet de berekening van de
koellast en/of de aantoonbare energie in acht
worden genomen.
Afwijkingen van de geïnstalleerde parameters voor
de uitvoering van het gebouw kunnen er toe leiden
dat de warmtepomp niet efficiënt wordt gebruikt.
Het gebruik van het koelcircuit met een vaste
waarde wordt niet aanbevolen omdat het er toe
leidt dat de warmtepomp niet efficiënt functioneert.
Na het activeren van het 1e gemengd circuit
volgt de vrijgave van het 2e gemengd circuit.
2e en 3e gemengd koelcircuit
Het activeren van het 2e en 3e gemengd circuit
geschiedt net als het activeren van het 1e
gemengd circuit.
1
2
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave