4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon
Bijstellen van heldere/donkere delen
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de
helderheid op het scherm controleert.
1
Selecteer het menu.
>
MENU
2
Druk op 2/1 om het item te selecteren.
(Standaard)
(Vergroot het contrast) Heldere zones worden helderder en donkere zones worden donkerder.
(Verklein het contrast)
(Donkere zones helder
maken)
/
/
(Klant)
3
Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid van de heldere/donkere delen bij te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
C Weergave voorvertoning
•
Telkens wanneer op de modusknop op de achterkant
gedrukt wordt, zal de camera tussen de bediening voor
het afstellen van de heldere zones en de bediening voor
het afstellen van de donkere zones schakelen.
•
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de
klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1]
)
(
/[Klant2]
•
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek te verslepen.
4
Op [MENU/SET] drukken.
•
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling van de
helderheid op [DISP.] te drukken.
•
De instellingen die op
toestel uitgeschakeld wordt.
•
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met
de fabrieksinstelling gezet worden.
•
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu. Als de
instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het andere menu
ook veranderd.
(P57)
[Opname] > [Schaduw markeren]
Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
Heldere zones worden donkerder en donkere zones worden helderder.
Donkere zones worden helder gemaakt.
Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast worden.
(
)
(
)
/[Klant3]
).
geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit
/
/
126
([Schaduw markeren])
A
C
B
/
/
/
opnieuw op