Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting - Consolar CONTROL 601 Montage- En Gebruikshandleiding

Zonne- en verwarmingsregelaars
Inhoudsopgave

Advertenties

TDMA CONTROL 601/701:

5.7 Elektrische aansluiting

De CONTROL 701 moet gevoed worden met een externe
netspanning van 230 V ± 10 % (50-60 Hz) werken. De
aansluiting gebeurt aan de klemmen L/ N/ PE (zie
aansluitingsklemmen afbeelding 2).
De uitgangen 1 ..14 zijn telkens 230 V-uitgangen. De
desbetreffende verbruikers worden aan de klemmen A1 tot
A14 aangesloten.
Uitgangen 15 en 16 zijn potentiaalvrije contacten.
Uitgang A15 moet aan de klemmen U1A/ U1M/ U1B
aangesloten worden. Aan de klemmen U2A/ U2M/ U2B
wordt de verbruiker van uitgang A16 geklemd.
Wanneer uitgangen 15 en 16 niet geactiveerd zijn, is
contact M-A open en contact M-B gesloten.
Indien met de potentiaalvrije uitgangen een 230 V-
uitgang gemaakt moet worden, kunt u via een brug van
klem LS op U1M of U2M de bedrijfsspanning voor
uitgangen A15 en A16 beschikbaar stellen.
Indien er een ketel met modulerend ingangssignaal wordt
aangesloten, dan moet die aan de klemmen U (0 - 10 V)
en GND aangesloten worden.
De aansluiting van de temperatuurvoeler gebeurt aan
klemmen F1 tot F16. De polariteit van de
voeleraansluitingen is vrij. Om beschadiging van de
collectorvoeler door blikseminslag te vermijden, wordt de
installatie van een overspanningsbeveiliging (Art.-Nr.
RE500) aanbevolen.
Aan de klemmen D1 tot D6 gebeurt de aansluiting van de
digitale ingangen.
CONTROL 701
Stralings-
Module 2
Module 1
sensor
Temp.voelers F9...F16
Temp.voelers F1...F8
Afbeelding 2: aansluitingsklemmen van de CONTROL 701 met aansluitingsvoorbeeld voor zonnepomp
Aansluiting regelaar en montagehandleiding van de CONTROL 701
BUS/af-
Modul.
Digitale in-
standsbed.
uitgang
gangen 5 en 6
Digitale in-
gangen 3 en 4
Digitale in-
gangen 1 en 2
OPMERKING IVM VDE-RICHTLIJN:
De betreffende plaatselijke en VDE-richtlijnen moeten in
acht genomen worden. De voelerkabels zijn
laagspanningskabels en mogen niet met kabels van
meer dan 50 V door eenzelfde kabelbaan lopen.
OPMERKING IVM AANSLUITINGEN:
De aansluitingen van de in- en uitgangen gebeuren
volgens de informatie i.v.m. de aansluiting van de
regelaar in hoofdstuk 4.
OPMERKING IVM VOELERSTORINGEN:
Indien er zich een storing van de voeler voordoet en de
regelaar niet kan ingesteld worden door het
knipperende display, kan de melding van de
voelerstoring voor 5 minuten onderdrukt worden door
op "+" en "-" te drukken.
OPMERKING IVM DE PLAATS VAN DE COLLECTORVOELER:
De voeler moet indien mogelijk aan de laatste
absorberplaat bevestigd worden, zodat hij ook aan de
straling blootgesteld is. Een foutieve positionering van
de collectorvoeler kan tot onnauwkeurige
temperatuurmetingen in de collector en daardoor tot
een foutieve werking van de regelaar leiden.
Indien er een dompelhuls gebruikt wordt, moet er
gezorgd worden voor een goed contact van de voeler
in de dompelhuls. In de meeste gevallen is het gebruik
van warmtegeleidende pasta raadzaam. De
collectorvoeler mag in geen geval buiten de collector
bevestigd worden.
Voorbeeld maximum kabellengte:
Voeler/Interface
PT 1000
PC-interface
Uitgang 15
Zekeringen
PE aarding (geelgroen)
N nulgeleider (blauw)
L1 fase (zwart)
55
Kabel
Lengte tot
2 X 0,75 mm
25 m
met seriële
50 m
standaardkabel
Zonnepomp
Uitgang 1...14 (230V)
Uitgang 16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Consolar CONTROL 601

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control 701

Inhoudsopgave