Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pomp Ketel Voor Vaste Brandstoffen - Consolar CONTROL 601 Montage- En Gebruikshandleiding

Zonne- en verwarmingsregelaars
Inhoudsopgave

Advertenties

TDMA CONTROL 601/701:
MIN :
2...50 K W
KETELVERMOGEN
Hiermee kan het minimum ketelvermogen voor de
modulerende aansturing ingesteld worden.
MAX:
2...50 K W
KETELVERMOGEN
Hiermee kan het maximum ketelvermogen voor de
modulerende aansturing ingesteld worden.
KETELVERMOGEN 0V:
In dit item kan het ketelvermogen bij 0 Volt ingesteld
worden.
KETELVERMOGEN 10 V:
In dit punt kan het ketelvermogen bij 10 Volt ingesteld
worden.
P:
0...50,0
REGELPARAMETER
TN:
0...500,0 S E C
REGELPARAMETER
Hiermee worden de P- en I- parameters van de 0 tot 10
Volt-uitgang ingesteld.
Voorbeeld: condensatieketel Giega Star vd fma Giersch
(1)
Max ketelvermogen:
(2)
Min ketelvermogen:
(3)
0V:
(4)
10V:
P-para:
I-para:
Indien de normtemperatuur in de ketel niet bereikt of
overschreden wordt, wordt het vermogen van de ketel
verhoogd of verlaagd totdat de normtemperatuur in de
ketel bereikt wordt.
OPGEPAST:
De modulerende ketelaansturing is enkel geschikt voor
ketels die hun vermogen via een 0-10 V-signaal
regelen en niet voor zelf-modulerende ketels.
Functies en instellingen
0...50 K W
2...50 K W
30 kW
10 kW
0 kW
30 kW
10
15s
TOERENTAL POMP
MIN : 100 %
Hier wordt het minimum toerental van de pomp ingesteld.
Het toerental van de ketel- of boilerpomp wordt zo
gestuurd, dat de normtemperatuur in de ketel bereikt
wordt. Het toerental van de boilerpomp bedraagt bij
modulerend ketelbedrijf altijd100 %.
MINIMUM WERKINGSTIJD KETEL: 0...30 MIN.
Hier kan de minimum werkingstijd van de ketel ingesteld
worden, waarbij een veiligheidsuitschakeling plaatsvindt
bij de maximum keteltemperatuur.
NALOOPTIJD KETELPOMP: 0...20 MIN
Hier kan de nalooptijd van de ketelpomp ingesteld
worden.
NALOOPTIJD BOILERPOMP: 0...20 MIN
Hier kan de nalooptijd van de boilerpomp ingesteld
worden.
OPMERKING:
Bij het regelen van de ketel moeten de voorschriften
van de ketelfabrikant verplicht in acht genomen
worden.
Ketelregeling: ingang - functie - uitgang
Ingang
Ketelvoeler
(Art. Nr. RE 046)
Uitgang: ketel aan/uit, ketel- of boilerpomp
2.6.2

Pomp ketel voor vaste brandstoffen

KETEL VASTE BRANDSTOFFEN TEMP. MIN : 30...80
°C
Wanneer de voeler van de ketel voor vaste brandstoffen
de minimumtemperatuur bereikt, wordt uitgang „ Ketel
vaste brandstoffen " geactiveerd. De pomp van de ketel
voor vaste brandstoffen draait dan totdat de temperatuur
met meer dan 2 K (hysterese in de fabriek ingesteld) onder
de minimumtemperatuur ligt.
DIFFERENTIE KETEL VASTE BRANDSTOFFEN :
2...24 K
Met deze functie kan de temperatuurdifferentie ingesteld
worden, waarmee de temperatuur aan de voeler van de
ketel voor vaste brandstoffen hoger moet liggen dan de
temperatuur aan „boilervoeler KVB", zodat uitgang „Ketel
vaste brandstoffen" geactiveerd wordt. De hysterese
bedraagt 2 K en wordt in de fabriek ingesteld.
16
Functie
Maximumtemperatuur
Minimumtemperatuur
Ketelpomp
Boilerpomp

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Consolar CONTROL 601

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control 701

Inhoudsopgave