Hoofdstuk Onderhoud
De in de diagnosemodus geselecteerde parameter
is als volgt te zien:
- In het gedeelte waar normaal de snelheid en
alarmsignalen worden weergegeven, knippert
het nummer van de parameter
- De feitelijke waarde wordt weergegeven in het
gebied waar normaal de bedrijfsurenmeter wordt
weergegeven.
Met name wanneer de geselecteerde parameter is:
Analoge ingang: Het COMPACT-display toont de
parameterwaarde
eenheden volgens tabel 11.
Digitale ingang:
bestuurder
met
de
overeenkomt,
dan
weergegeven.
Anders verschijnt het symbool 'e' (fout), behalve in
de volgende situatie: - Stoelschakelaar actief bij
elke geselecteerde digitale invoer.
Om de diagnosemodus te verlaten, drukt u opnieuw
op de ENTER-toets.
LET OP: Als een alarm optreedt wanneer de
diagnosemodus is ingeschakeld en het systeem in
normaal bedrijf is, keert het display automatisch
terug naar de standaard weergavemodus. Maar u
kunt de diagnostische modus opnieuw invoeren en
(3 achter elkaar) op de ENTER-toets drukken,
totdat de laatste parameter wordt weergegeven
voordat afsluiten wordt gevisualiseerd.
Als de geselecteerde parameter een temperatuur is,
wordt ook het alarmsymbool voor een te hoge
temperatuur weergegeven.
in
als de opdracht van de
geselecteerde
parameter
wordt
de
waarde
Onderste rol vorkenbod afstellen
1. Zet de mast verticaal.
2. Laat het voertuig volledig zakken.
3. Op modellen met volledig vrij heffen en op
volledig
onderkant van de binnenmast gelijk zijn aan de
onderkant van de vaste mast.
de
ervan
4. Meet de afstand van de onderkant van de
binnenste hefmast tot de onderkant van de
vorkenbordroller.
5. De meting (A) moet overeenkomen met de
gegevens uit de onderstaande tabel.
Uitsteekmaat onderste rol vorkenbord(A)
Standaardmast
7
102
vrije
triplehefmodellen
FF-mast
-43
moet
de
FFT-mast
-43