Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Etesia MBHE2 Gebruiksaanwijzing pagina 24

Inhoudsopgave

Advertenties

7•5•2 UITZETTEN VAN DE MOTOR (AFBEEL-
DING 5)
LET OP!
Gebruik niet de positie [START] van de gashen-
del (a) om de motor te stoppen.
• Zet de gashendel (a) op de positie [MINI] en draai de contactsleutel
naar links op de stoppositie [0] (b).
• Draai de benzinekraan dicht als u de maaimachine langere tijd niet
gebruikt.
LET OP!
Laat de contactsleutel niet in de positie Start [I] (b)
staan als de motor is gestopt, de batterij zou langzaam leeglopen
en de urenteller zou blijven lopen.
LET OP!
Haal de sleutel uit het stopcontact als u de maai-
machine onbewaakt achterlaat.
7•6 STARTEN EN UITSCHAKELEN VAN
HET MAAIDEK (MESSEN)
7•6•1 STARTEN
• De gashendel op stand [MAXI] zetten.
• Bedien de schakelaar (a) die zich op het dashboard bevindt op stand
[1].
• Het maaidek kan alleen worden aangezet wanneer de gebruiker op de
stoel zit, de opvangbak gesloten is en de handrem eraf is.
7•6•2 UITSCHAKELEN
• Om het maaidek te stoppen moet de schakelaar (a) op stand [0] wor-
den gekanteld.
• De remtijd van het mes moet lager zijn dan 5s.
Het openen van de opvangbak leidt ertoe dat het maaidek
wordt stilgezet. Dit treedt weer in werking zodra de opvang-
bak in werkstand staat (behalve MKM).
• Als de bediener zijn stoel verlaat, zorgt het stoppen van de motor
voor het stoppen van het maai-element.
Vóór de bediener zijn stoel verlaat, het maaisysteem altijd
uitschakelen.
7•6•3 TOESTEMMINGSSCHAKELAAR «ACH-
TERUIT MAAIEN» (AFBEELDING 6)
Door één keer op deze schakelaar (b) te drukken terwijl het
maaisysteem in werking is, staat u de maaier toe achteruit te
maaien. Indien u dat niet doet, blokkeert het maaisysteem
op het moment dat u achteruit gaat. Het maaisysteem komt
weer op gang door de bedieningshendel op neutraal of voo-
ruit te zetten. Indien u het maaisysteem blokkeert door op
de schakelaar «maaisysteem starten» te drukken of door een
beveiliging heen te gaan, moet u deze toestemming opnieuw
activeren.
7•7 BESTUREN VAN DE MAAIMACHINE
7•7•1 HANDREM (AFBEELDING 7)
De hendel voor het blokkeren van de handrem (a) bevindt zich links
van de stoel.
• Om de handrem aan te trekken, drukt u de remhendel naar voren en
naar binnen ten opzichte van de machine. Door het effect van een
veer gaat de hendel in de positie handrem.
• Om de handrem los te maken drukt u de remhendel naar voren en
daarna beweegt u deze in de inkarteling.
Voordat uw de stoel verlaat, dient u de handrem aan te trekken.
24
7• GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Om langzamer te gaan: houdt controle over de snelheid met
het dynamische remmen dat door de koppeling wordt verze-
kerd, door minder hard op het gaspedaal te drukken.
7•7•2 PEDALEN OM VOORUIT TE BEWEGEN
(AFBEELDING 8)
Het rijden van uw maaimachine wordt door twee pedalen aan de voorkant
van de rechter treeplank bediend.
• Voor iedere verplaatsing dient de handrem te worden uitgezet.
• Druk voorzichtig op de rechterpedaal om de snelheid naar voren te
controleren.
• Druk voorzichtig op de linkerpedaal om de snelheid naar achteren te
controleren.
Zet nooit uw voet tussen de twee pedalen.
De positie van de pedalen bepaalt de snelheid van de maaimachine,
vanaf stilstand (niet ingedrukte pedaal) tot de maximum snelheid
(volledig ingetrapte pedaal), maar ook het dynamische remmen.
• Laat het pedaal los om de snelheid te verminderen.
• Haal volledig de voet van de pedalen op de maaimachine te stoppen:
de maaimachine wordt geremd totdat deze helemaal stil staat.
• Om snel te stoppen, haalt u uw voet van de pedalen en u drukt op de
handrem.
7•7•3 DIFFERENTIEELBLOKKERING (MKHP5)
(AFBEELDING 9)
• De blokkering van het differentieel is een inrichting waarmee
de motoraandrijving op de twee wielen kan worden hersteld bij
tijdelijke stroomafsluiting (doorslippen) bij een van hen.
7•8 INSTELLING VAN DE MAAIHOOG-
TE (AFBEELDING 7)
• De maaihoogte kan veranderd worden met behulp van de handel (b)
aan de linker zijde van de zitting.
• Schuif de handel naar beneden resp. naar boven om het maaidek lager
resp. hoger te zetten.
• Kies voor een hoge maaistand voor lang en vochtig gras (standen
4 en 5).
• Gebruik de lagere maaihoogtes (standen 1, 2 en 3) voor vlakke en
goed verzorgde gazons.
7•9 MAAIEN (AFBEELDING 10)
Voor het maaien dient u de toestand van het mes
en de bevestiging te controleren. Om regelmatig te
maaien is het belangrijk om te controleren of de druk
van de banden overeenkomt met de geadviseerde
druk (zie hfdst. 9•6).
• Afbeelding 10 toont de optimale maaimethode voor het merendeel
der gazons.
• Als u deze aanwijzingen opvolgt, voorkomt u scherpe bochten en
onnodige trajecten.
• Als u het gras kort maait, dient u verplicht een langzame snelheid aan
te houden, om een hoog toerental van de motor te handhaven.
7•9•1 MAAIEN MET OPVANG (BEHALVE MKM)
(AFBEELDING 11)
• Wanneer de opvangbak vol is, wordt u hiervoor gewaarschuwd door
een geluidssignaal.
• Schakel in dat geval het mes uit, waardoor het geluidssignaal stopt.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mkhp3Mkhp5Mhhe2Mkhe3Mkm

Inhoudsopgave