Montageverloop
Elektrische aansluiting
Afb. 28
1. Laagspanningskabels door opening "< 50 V" naar
de aansluitruimte van de warmtepomp voeren.
2. 230V-kabels door opening "230 V~" naar de aan-
sluitruimte van de warmtepomp leiden.
230V-kabels met kabelbinders vastzetten.
Opmerking
Laagspanningskabels en 230 V-kabels zo ver
mogelijk van elkaar verwijderd leggen.
Overzicht van de elektrische aansluitingen
Opmerking
■
230V-kabels en laagspanningskabels gescheiden
van elkaar leggen en dicht bij de klemmen bundelen.
Dat garandeert dat bij een storing, bijvoorbeeld bij
het losraken van een ader, de aders niet tegen de
ernaast liggende spanningvoerende delen aanko-
men.
■
De mantel van kabels voor de aansluitklemmen kort
afstrippen.
Als twee componenten op een gemeenschappelijke
■
klem worden aangesloten, moeten beide aders
samen in één adereindhuls worden geperst.
34
(vervolg)
400 V~
230 V~
<50 V
3. Netaansluitkabel voor compressor door ope-
ning "400 V~" naar de aansluitruimte van de warm-
tepomp leiden.
Netaansluitkabel altijd met trekontlasting beveili-
gen.
Opmerking
Door de installateur te voorziene trekontlastingen
zijn vereist.
Netaansluiting zie vanaf pagina 42.