Eisen aan de opstelling en transport
Minimumafstanden
≥ 850
Afb. 3
Kabelinvoeringen
A
Door de installateur te voorziene trekontlastingen
vereist (wandafstand ≥ 80 mm).
Bij gebruik van de hydraulische aansluitaccessoi-
B
res (aansluitset en flensadapterset Victaulic in 2½"
(DN 65) of 3" (DN 80)):
≥ 1000 mm
Hydraulische aansluitingen, door installateur te
voorzien:
≥ 600 mm
Vrije ruimte voor installatie en onderhoud
C
≥ 500 mm
Zonder isolerende onderdelen (zijdelen):
D
≥ 855 mm
Geluiddempend voetstuk
Voor de bijkomende geluidsisolatie en voor een gelijk-
matige gewichtsverdeling kan de warmtepomp op een
door de installateur te plaatsen voetstuk worden gezet.
Afb. 4
Beton B25, ijzer
A
Vloeropbouw, estrik
B
Bovenkant ruwe vloer
C
(vervolg)
≥ 850
Opmerking
Bij opstelling van cascaden moet u de desbetreffende
minimumafstanden aanhouden.
Opmerking
Bij hoekopstelling moet het platform worden vergroot
met de minimumafstanden. Zie hoofdstuk "Minimumaf-
standen".
Geluidsisolatie volgens voorschriften
D
Geluidsisolatie drukvast, circa 10 tot 20 mm
E
Warmtepomp
F
Montagehandleiding
15