Montageverloop
Hydraulisch aansluiten
Secundair circuit aansluiten
1. Secundaire circuit door installateur van expansie-
vat en veiligheidsgroep te voorzien (volgens
DIN 4757).
Veiligheidsgroep aan de door de installateur te
voorziene leiding in de verwarmingswaterretour
monteren.
2. Secundaire leidingen aan de warmtepomp aanslui-
ten (
42 mm).
7 ≥
!
Opgelet
Mechanisch belaste hydraulische verbindin-
gen veroorzaken lekkage, vibraties en
schade aan het toestel.
Leidingen bij de installateur moeten belas-
tingvrij en spanningsvrij worden aangeslo-
ten.
!
Opgelet
Ondichte hydraulische verbindingen veroor-
zaken schade aan het toestel.
Interne hydraulische verbindingen bij de
■
installateur op lekkage controleren.
■
Bij lekkages vloeistof via de aftapkraan
aftappen. Positie van de pakkingringen
controleren. Verschoven pakkingringen
beslist vervangen.
Bij de slangdoorvoeringen op de juiste
■
plaats van de doorvoertules letten. Door-
voertules eventueel met afdichtband
afdichten.
Positie van de slangdoorvoertules: Zie
pagina 46.
Elektrisch aansluiten
Elektrische aansluitingen voorbereiden
Kabels
■
Kabellengtes en kabeldoorsnede zie volgende tabel-
len.
■
Voor accessoires:
Kabels met telkens het benodigde aantal aders voor
externe aansluitingen.
De door de installateur te voorziene verdeeldoos
voorbereiden.
Gevaar
Beschadigde isolatie van leidingen kunnen tot
gevaarlijk letsel door elektrische stroom en tot
schade aan het toestel leiden.
Kabels zo leggen dat ze niet tegen sterk warm-
tegeleidende, vibrerende of scherpe onderdelen
liggen.
16
(vervolg)
3. Secundair circuit vullen en ontluchten.
Meer informatie over het vullen en ontluchten in
aanmerking nemen: Zie pagina 49.
4. Leidingen binnen het gebouw isoleren.
Opmerking
Het minimumdebiet garanderen, bijvoorbeeld met
■
overstortklep: zie "technische gegevens "vanaf
pagina 109.
■
In vloerverwarmingscircuits moet door de installateur
een thermostaat als maximumtemperatuurbegren-
zing voor de vloerverwarming worden ingebouwd.
Gevaar
Ondeskundig uitgevoerde bedradingen kunnen
tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en
tot schade aan het toestel leiden.
Door de volgende maatregelen vermijden dat de
aders tegen de ernaast liggende spanningvoe-
rende delen aankomen:
laagspanningskabels < 42 V en kabels
■
42 V/230 V~/400 V~ gescheiden van elkaar
>
leggen en met kabelbinders bevestigen.
■
Kabels vlak vóór de aansluitklemmen zo kort
mogelijk afstrippen en dicht tegen de bijbeho-
rende klemmen bundelen.
Als twee componenten op een gemeenschap-
■
pelijke klem worden aangesloten, moeten
beide aders samen in één adereindhuls wor-
den geperst.