• Voor het gebruik en na de instelling van de rem, bevindt het bevesti-
gingpunt van de schroef op de remkabel zich in de hoogste positie. Na
gebruik van de rem, is het nodig de positie van de schroef aan te passen
zodat het remmen efficiënt en de remkabel altijd aangespannen is.
• De remblokjes moeten verplicht worden vervangen als het bevesti-
gingspunt van de schroef het laagste punt bereikt.
INSTELLEN VAN DE REMMEN ACHTER
Indien de rem niet goed werkt, draai deze dan aan met de moer (b afbeel-
ding 17 bis).
7•7 AFSTELLEN VAN DE RIEMEN
Controleer de toestand van de riem. Indien de riem is versleten of
beschadigd, vervang deze dan door een nieuwe.
AANDRIJFRIEM VOOR HET MES
• Afstellen druk riemspanner van de mesaandrijving : a afbeelding 26.
• Wij raden u aan een hoge druk reiniger te gebruiken. Zorg er bij het
gebruik van dit apparaat echter voor dat u geen water op de motoron-
derdelen spuit zoals: de carburator, het luchtfilter, de ontsteking, de
uitlaat, de accu en de elektrische onderdelen. Richt de straal niet naar
de lagers (mes- of wiellagers) en de hydraulische onderdelen.
• Wij raden u aan de motor en alle onderdelen van de transmissie na de
reiniging te laten draaien om het water te verwijderen.
REINIGING VAN HET MAAIDEK
• Reinig na elk gebruik met behulp van een waterstraal zorgvuldig het
maaidek (met name de binnenzijde) door de deflector aan de rechter-
zijde op te heffen.
9• SMEERPUNTEN VAN DE MACHINE
• Voor een constant optimale werking van uw ontstruiker dienen de
volgende onderdelen regelmatig gesmeerd te worden met behulp van
een smeerpomp:
- de schacht van de vooras (1 smeernippel aan de voorzijde)
- de wielassen aan de linker en rechter voorzijde (bovenste gedeelte)
- de drijfriemspanner van het mes (achter de stoel)
- alle scharnierpunten van de maaihoogte.
7• ONDERHOUD
AFSTELLEN VAN DE MESREM
• Indien het blad niet binnen 5 seconden stilstaat, moet u de afstelmoer
(b afbeelding 26) aandraaien.
OPGELET!
slippen en snelle slijtage. Te veel spanning op de riem kan de
rollers beschadigen.
7•8 AFSTELLEN VAN DE AANDRIJF-
HENDEL
Stel de regelstaaf (c afbeelding 26) zo af zodat het ontstruiker stilstaat
als de aandrijfhendel in de neutrale stand wordt geplaatst.
7•9 AFSTELLEN VAN DE SPERDIFFE-
RENTIEELHENDEL
Stel de regelstaaf (d afbeelding 26) zodanig af totdat de hendel een
speling heeft van 1 tot 3 mm alvorens het sperdifferentieel te activeren.
8• REINIGING
• Reiniging van het maaidek na demontage.
• Demontage, zie § 7•5•2.
• Reinig het maaidek met behulp van een schraper.
OPGELET!
maairesultaat en verlengt de levensduur van de ontstruiker.
Een onjuiste spanning op de riem zorgt voor
Een goed onderhouden maaidek verbetert het
21