Terwijl de grasmaaier in werking is, toont de display de volgende
gegevens:
-
snelheid van de maairobot;
-
snelheid van het maaimes;
-
percentage van de lading van de batterij.
Wanneer de maaier wordt opgeladen, toont de display de
laadstatus.
Buiten de werkuren van de grasmaaier toont de display de dag en
het uur van het begin van de arbeid.
NL
In geval van een lange inactiviteit van de robot en voordat het maaiseizoen begint, moet er een reeks handelingen uitgevoerd
worden om de correcte werking te garanderen wanneer de robot weer gebruikt zal worden.
1. Herlaad de batterij volledig vooraleer de robot op te slaan voor de winter. Laad de batterij minstens om de 5 maanden op.
2. Voer, met behulp van een geautoriseerd wederverkoper, het geprogrammeerd onderhoud uit. Dit is fundamenteel om de
robot in goede condities te houden. De assistentie omvat normaal gezien de volgende handelingen:
•
volledige reiniging van de robot, van het snijmes en van alle beweeglijke delen;
•
interne reiniging van de robot;
•
controle van de werking van de robot;
•
controle en, indien nodig, vervanging van de versleten onderdelen zoals bijvoorbeeld, het snijmes, de borstels (enkel
modellen van robot met motoren met borstels);
•
controle van de capaciteit van de batterij;
•
indien nodig, kan de wederverkoper ook de nieuwe software laden.
3. Reinig de robot en het herlaadstation zorgvuldig (zie "Reiniging robot").
4. Controleer eventuele versleten of beschadigde delen zoals bijvoorbeeld het snijmes en evalueer of deze vervangen moeten
worden.
5. Plaats de robot op een beschermde en droge plaats, met een geschikte omgevingstemperatuur van 10-20°C en die niet
gemakkelijk bereikbaar is voor vreemden (kinderen, dieren, andere vreemde voorwerpen, enz.). Bewaar de robot aan een
temperatuur van minder dan 20°C om de zelfontlading van de batterijen te beperken.
6. Koppel de toevoereenheid (A) los van het stopcontact.
7. Bedek het herlaadstation (C) om te vermijden dat er materiaal in binnendringt (bladeren, papier, enz.) en om de contactplaatjes
te beschermen.
Weer in bedrijf stellen
Vooraleer de robot weer in werking te zetten na een lange stilstand,
moet men als volgt te werk gaan.
1. Verbind de stekker van de toevoereenheid (A) aan het
stopcontact.
2. Schakel de algemene elektrische toevoer weer aan.
Herstel de normale werking van de robot zoals is aangeduid
in het hoofdstuk "INBEDRIJFSTELLING - AUTOMATISCHE
MODALITEIT".
Gebruiksvoorschriften
VISUALISATIE DISPLAY TIJDENS HET WERKEN
LANGDURIGE STILSTAND EN WEER-IN-BEDRIJFSTELLING
.....................................
......................
10:30
laadstation (C)
30
Stroomvoorzieningstoestel (A)