5. Bevestig de laadstation (N) aan het terrein met de spijkers (P).
Bevestig de laadstation indien nodig met de expansieplugs
(Q).
6. Installeer de toevoereenheid (A).
7. Verbind de toevoerkabel (E) van de herlaadstation (N) aan de
toevoereenheid (A).
8. Verbind de stekker van de toevoereenheid (A) aan het
stopcontact.
9. Als het led van de zender knippert, is de verbinding correct
uitgevoerd. Als dit niet zo is, moet men het defect identificeren
(zie "Defecten opsporen").
10. Monteer de bescherming (L).
spijkers (P)
zender (B)
toevoerkabel (E)
laadstation (N)
19
expansieplugs (Q)
Laadstation (N)
stroomtoevoereenheid (A)
perimetrische draad
H. min. 160 cm
(63.00 ")
bescherming (L)
Gebruiksvoorschriften
NL