Het opstarten van de automatische cyclus moet bij de eerste inbedrijfstelling gebeuren ofwel na een periode van stilstand.
1. Controleer of de hoogte van het te maaien gazon geschikt is voor een correcte werking van de robot (zie "Technische
gegevens").
2. Stel de gewenste maaihoogte af (zie "Afstelling maaihoogte").
3. Controleer of de werkzone correct begrensd is en of er geen hindernissen zijn voor de correcte werking van de robot, zoals
aangegeven is in de sectie "Voorbereiding en afgrenzing van de werkzone" en daaropvolgende.
4. Plaats de robot binnenin het herlaadstation.
5. Druk op de toets ON/OFF en wacht enkele seconden tot de de robot helemaal is ingeschakeld. Volg de aanwijzingen op de
display en voer het wachtwoord in (indien gevraagd).
6. Als de robot voor de eerste keer in werking gezet wordt, moet de programmering uitgevoerd worden. Als de robot
daarentegen na een periode van stilstand weer in werking gezet wordt, moet men controleren of de geprogrammeerde
NL
functies overeenstemmen met de effectieve staat van de te maaien oppervlakte (bijvoorbeeld, toevoeging van een zwembad,
planten, enz.) (zie "Programmeringswijze").
7. Na enkele seconden verschijnt op het display de melding "BEZIG MET LADEN".
8. De robot begint het gazon volgens de geprogrammeerde werkwijze te maaien.
9. Controleer of er in de tuin geen grote plassen zijn ten gevolge van zware regenbuien, anders zal het nodig zijn deze zone in
orde te brengen of zich ervan te verzekeren dat de robot in "Pauze" staat.
Tijdens het gebruik van de robot, kan het nodig zijn deze stil te zetten. Bij normale condities wordt de robot stopgezet met de
toets "OFF". In geval van gevaar of voor onderhoud, moet de robot in veilige omstandigheden stopgezet worden om te vermijden
dat het mes ongewild opgestart wordt. Druk op de toets "STOP" en daarna op "ON/OFF" om de robot te stoppen. Haal de stekker
uit het stopcontact.
Belangrijk
Een veilige stilstand van de robot is nodig voor
onderhouds- en herstellingsingrepen te kunnen
uitvoeren (bijvoorbeeld: vervanging mes, reiniging,
enz.).
Om de robot op te starten, gaat men als volgt te werk:
-
plaats de robot binnenin de maaizone;
-
druk op de toets ON/OFF om de robot in te schakelen, en voer
de startprocedure opnieuw uit.
Indien het opstarten van de robot buiten de maaizone gebeurt,
start de motor van het mes niet en na een korte periode voor het
zoeken van het signaal, verschijnt er op het display "BUITEN
OMTREK". Druk op de toets "ON/OFF", plaats de robot in de
maaizone, en voer de startprocedure opnieuw uit.
De robot stopt de werkcyclus wanneer zich een van de volgende condities zich voordoet:
-
Einde werkuur: aan het einde van de werkuren, keert de robot automatisch terug naar het herlaadstation; hij zal weer in
werking treden volgens de geprogrammeerde werkwijze (zie "Programmeringswijze");
-
Regen: wanneer de functie actief is, in geval van regen, keert de robot automatisch terug naar het herlaadstation; hij zal weer
in werking treden volgens de geprogrammeerde werkwijze (zie "Programmeringswijze");
-
Batterijen moeten opgeladen worden: de robot keert automatisch terug naar het herlaadstation;
-
Eco Mode: de sensor voelt het gemaaid gazon, en keert automatisch terug naar het herlaadstation; hij zal weer in werking
treden volgens de geprogrammeerde werkwijze (zie "Programmeringswijze").
Gebruiksvoorschriften
INBEDRIJFSTELLING – AUTOMATISCHE WERK-WIJZE
VEILIG STOPPEN VAN DE ROBOT
AUTOMATISCHE TERUGKEER NAAR HET HERLAADSTATION
28
STOP
ON/OFF