Pagina 2
The identification code of the robot can be found on the plate on the front panel. On the basic of the code you can find the trade name of the robot in the table at the bottom of the page. Le sigle d’identification du robot est reporté...
ALGEMENE INFORMATIE DOEL VAN DE HANDLEIDING • Deze handleiding, die een integrerend deel is, van het toestel werd door de Fabrikant opgesteld om de nodige informatie te verschaffen aan de personen die toestemming hebben om met dit product te werken in de loop van zijn voorziene levensduur. •...
IDENTIFICATIE FABRIKANT EN TOESTEL Het afgebeelde identificatieplaatje bevindt zich direct op het toestel. IDENTIFICATIEPLAATJE Hierop zijn de referenties en alle aanwijzingen aangegeven die nodig zijn voor een veilig gebruik. (A) Identificatie fabrikant (C) Model Richt u tot het Assistentiecentrum van de Fabrikant of tot een van de geautoriseerde centra voor eender welke behoefte.
• Gebruik alleen originele onderdelen; het ontwerp van de robot mag niet veranderd worden, en de geïnstalleerde veiligheidsvoorzieningen mogen niet geforceerd, omzeild, geëlimineerd of verwijderd worden. De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af als niet-originele onderdelen worden gebruikt. Het niet nakomen van deze verplichting kan ernstige risico’s veroorzaken voor de veiligheid en de gezondheid van de personen.
Elke motor (mes en wielen) wordt tijdens de werking voortdurend gemonitoreerd voor alle situaties die tot oververhitting kunnen leiden. Indien er zich een overbelasting voordoet in de motor van de wielen, doet de robot enkele pogingen om in de tegenovergestelde richting te gaan. Als de overbelasting blijft, stopt de robot en wordt het defect gesignaleerd. Als de overbelasting zich in de motor van het snijmes voordoet, zijn er twee mogelijke reacties.
Frequenties Werkfrequentieband (Hz) 500 - 60000 Zender voor geleider robot Maximum vermogen met radiofrequentie (dBm) < 10 Werkfrequentieband (MHz) 2402 - 2480 Bluetooth Maximum vermogen met radiofrequentie (dBm) < 14 Werkfrequentieband (MHz) 850/900/1800/1900 Maximum vermogen met radiofrequentie (dBm) < 33 Uitrustingen / accessoires / functies Beheerde zones inclusief de hoofdzone...
INSTALLATIE VERPAKKING EN UITPAKKEN Het toestel wordt degelijk verpakt geleverd. Bij het uitpakken, moet men uiterst voorzichtig te werk gaan en de integriteit van de onderdelen nagaan. Waarschuwing - Verwittiging Houd de plastic film en de plastic zakjes buiten bereik van pasgeboren kinderen en kleine kinderen, gevaar op verstikking! Belangrijk Bewaar het verpakkingsmateriaal voor toekomstig gebruik.
Pagina 12
• Het herlaadstation moet goed aan de grond bevestigd zijn. Vermijd dat er zich voor de basis een drempel kan vormen, plaats eventueel een klein tapijtje van plastiek gras voor de ingang om de eventuele drempel te compenseren. Verwijder anders het gazon gedeeltelijk en plaats het herlaadstation direct op de hoogte van het gras.
DEFINITIE BAAN PERIMETRISCHE DRAAD Vooraleer de installatie van de perimetrische draad uit te voeren, moet men de hele oppervlakte van het gazon controleren. Evalueer eventuele wijzigingen aan het gazon of maatregelen die getroffen moeten worden tijdens de plaatsing van de perimetrische draad voor de goede werking van de robot.
PREDISPOSITIE SNELLE TERUGKEER VAN DE ROBOT NAAR HET HERLAADSTATION De snelle terugkeer is een bijzondere plaatsing van de perimetrische draad die de robot toestaat de terugkerende baan naar het herlaadstation korter te maken. Gebruik deze bijzondere plaatsing van de perimetrische draad enkel in tuinen waar de snelle terugkeer tot een effectieve verkorting van de baan leidt en met een lengte van de perimeter van meer dan 200mt.
VOORBEREIDING EN AFGRENZING WERKZONES Voorbereiding van het te maaien gazon 1. Controleer of het gazon dat gemaaid moet worden gelijkvormig is en zonder gaten, stenen of andere hindernissen. Indien dit niet zo is, moeten de nodige saneringswerken uitgevoerd worden. Indien het niet mogelijk is sommige hindernissen te verwijderen, moet men deze zones op geschikte wijze afgrenzen met de perimetrische draad.
Pagina 16
Afgrenzing werkzone 3. Controleer de hele oppervlakte van het gazon en evalueer of het nodig is deze in meerdere afzonderlijke werkzones te verdelen volgens de hierna beschreven criteria. Vooraleer de baan voor plaatsing van de perimetrische draad handelingen voor de installatie van de perimetrische draad aan te vangen, om deze gemakkelijk te kunnen uitvoeren, raadt min.
Pagina 17
4. Indien er binnen of buiten de werkzone een vloering aanwezig is of een straatje dat zich op hetzelfde niveau als het gazon bevindt, dient men de perimetrische draad op 5 cm (1,96 ") van de boord van de vloering te leggen. De robot zal net buiten het gazon gaan en al het gras zal gemaaid worden.
Pagina 18
Als binnen of buiten het werkgebied een zwembad, een meertje, een ravijn, een put, trappen of openbare wegen aanwezig zijn, moet de omtrekdraad op minstens 90 cm (35,43 “) gelegd worden. Om de omtrekdraad zo dicht mogelijk nabij de rand van het maaigebied te leggen, wordt aanbevolen om een moeilijk overschrijdbare omheining te voorzien, indien in de buurt van openbare zones, of een omheining van minstens 15cm in de andere gevallen.
INSTALLATIE PERIMETRISCHE DRAAD De perimetrische draad kan ondergronds of boven op het terrein geplaatst worden. Indien men over een machine beschikt voor het plaatsen van de draad, is het verkiesbaar deze ondergronds perimetrische draad te plaatsen om een betere bescherming van de draad zelf te garanderen.
Koppeling perimetrische draad. Gebruik een originele koppeling wanneer nog omtrekdraad noodzakelijk is om de installatie te beëindigen. Plaats elk uiteinde van de kabel in de koppeling, en controleer dat de kabels helemaal zijn ingevoerd zodat de uiteinden zichtbaar zijn aan de andere zijde. Druk, met behulp van een tang, de knop bovenaan helemaal in.
Pagina 21
5. Bevestig de laadstation (N) aan het terrein met de spijkers (P). Bevestig de laadstation indien nodig met de expansieplugs (Q). spijkers (P) expansieplugs (Q) Laadstation (N) 6. Installeer de toevoereenheid (A). stroomtoevoereenheid (A) 7. Verbind de toevoerkabel (E) van de herlaadstation (N) aan de toevoereenheid (A).
AFSTELLINGEN AANBEVELINGEN VOOR DE AFSTELLINGEN Belangrijk De gebruiker moet de afstellingen volgens de in de handleiding beschreven instructies uitvoeren. Voer geen enkele regeling uit die niet uitdrukkelijk in de handleiding beschreven is. Eventuele buitengewone regelingen, die niet uitdrukkelijk in de handleiding aangegeven zijn, mogen enkel door het personeel van de Geautoriseerde Dienstcentra van de Fabrikant uitgevoerd worden.
GEBRUIK EN WERKING VERPLICHTINGEN VOOR HET GEBRUIK Belangrijk Bij het eerste gebruik van de robot wordt aangeraden om de volledige handleiding door te lezen en om te controleren of alles, en vooral de informatie in verband met de veiligheid, werd begrepen. Gebruik de robot enkel voor het gebruik dat wordt voorzien door de constructeur, en forceer geen enkel mechanisme om andere prestaties te verkrijgen.
Pagina 24
Robot in laadstation "Werking" Begint onmiddellijk de werkcyclus. Terwijl de robot wordt opgeladen, is het mogelijk om de werkzone en het uur van terugkeer naar het laadstation te selecteren. Onmiddellijk werken. Voor de instelling van de werkzone en het uur van terugkeer naar het laadstation. 10:30 "Pauze"...
BEGININSTELLING Tijdens de eerste inschakeling van de robot zal het beeldscherm van de begininstellingen worden weergegeven, voor de instelling van de taal, de datum, het uur en de hoofdparameters van de robot. Positioneer de robot in het laadstation Druk op de toets ON/OFF Lees de informatie over de veiligheid voordat eender welke handeling wordt uitgevoerd Stel de gewenste taal in Stel de datum in met formaat DD/MM/JJJJ, en stel het uur in met formaat 24h...
INSTELLING MENU – MODUS PROGRAMMERING Programmering robot Belangrijk Om de mogelijkheden van het product zo goed mogelijk te benutten, wordt aanbevolen om de robot te programmeren om alle dagen te werken. Indien meer dan één werkzone moet geprogrammeerd worden, wordt aanbevolen om in de programmering 10:30 minstens twee werkperiodes te gebruiken om de maaifrequentie in de zones te vergroten.
Pagina 28
Instelling tuin Instelling van de kenmerken van de zones van het maaigebied. In de tuinen waar slechts één gebied aanwezig is, moet alleszins minstens één zone ingesteld worden. 10:30 Instelling werkzones Het is mogelijk om tot 8 zones in te stellen. Druk op de zone die moet geconfigureerd worden.
Algemene instellingen Instellingen van algemene aard. 10:30 10:30 ⏎ Bescherming. Voor de activering/deactivering/wijziging van de PIN CODE van de robot. Om het wachtwoord in te stellen of te wijzigen, moet eerst de PIN CODE ingesteld worden en daarna de nieuwe PIN CODE.
INBEDRIJFSTELLING – AUTOMATISCHE WERK-WIJZE Het opstarten van de automatische cyclus moet bij de eerste inbedrijfstelling gebeuren ofwel na een periode van stilstand. 1. Controleer of de hoogte van het te maaien gazon geschikt is voor een correcte werking van de robot (zie “Technische gegevens”).
GEBRUIK VAN DE ROBOT IN GESLOTEN GEBIEDEN, ZONDER LAADSTATION De start in de modaliteit Gesloten Gebied van de robot moet uitgevoerd worden om gesloten gebieden te maaien die zijn afgebakend door de omtrekdraad en zonder laadstation. Voorzichtig - Waarschuwing Transporteer de robot met behulp van de daarvoor bestemde handgreep. Til de robot niet op via de carrosserie, en gebruik altijd de daarvoor bestemde handgreep.
VISUALISATIE DISPLAY TIJDENS HET WERKEN Terwijl de grasmaaier in werking is, toont de display de volgende gegevens: snelheid van de maairobot; snelheid van het maaimes; ........percentage van de lading van de batterij....... Wanneer de maaier wordt opgeladen, toont de display de laadstatus.
BATTERIJEN OPLADEN NA LANGE INACTIVITEIT Gevaar - Aandacht Het is verboden om de robot op te laden in explosieve of ontvlambare omgevingen. 1. Voorzei de laadbasis van stroom, en controleer dat de laadplaten schoon zijn. 2. Positioneer de robot in het laadstation, zonder hem in te schakelen.
GEWOON ONDERHOUD AANBEVELINGEN VOOR HET ONDERHOUD Belangrijk Tijdens het onderhoud dient men de persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken die door de Fabrikant aangegeven zijn, in het bijzonder wanneer men aan het mes werkt. Vooraleer de onderhoudshandelingen uit te voeren, moet men zich ervan verzekeren dat de robot stilstaat in veilige omstandigheden (zie “Veilig stoppen van de robot”).
REINIGING ROBOT 1. Stop de robot in veilige omstandigheden (Zie “Veilig stoppen van de robot”). Waarschuwing - Verwittiging Gebruik beschermende handschoenen om snijgevaar aan de handen te voorkomen. 2. Reinig alle externe oppervlaktes van de robot met een spons bevochtigd met lauw water en neutrale zeep en goed uitgewrongen om het teveel aan water voor het gebruik te verwijderen.
DEFECTEN OPSPOREN DEFECTEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN De hierna weergegeven informatie heeft als doel te helpen bij het identificeren en corrigeren van eventuele afwijkingen en defecten die zich tijdens het gebruik kunnen voordoen. Sommige defecten kunnen door de gebruiker verholpen worden, andere vereisen een specifieke technische bevoegdheid of bijzondere kennis en mogen enkel uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel met erkende ervaring opgedaan in de specifieke sector.
Pagina 37
Probleem Oorzaken Oplossingen Verleng de werkuren van de robot (zie Onvoldoende werkuren “Programmeringswijze”) Stop de robot in veilige omstandigheden (Zie “Veilig stoppen van de robot”) Snijmes met incrustatie en/of resten Waarschuwing - Verwittiging Gebruik beschermende handschoenen om snijgevaar aan de handen te voorkomen. Reinig het snijmes De werkzone wordt niet volledig gemaaid...
Pagina 38
Probleem Oorzaak Oplossingen Controleer of het gazon dat gemaaid moet worden gelijkvormig is en zonder gaten, stenen of andere Geaccidenteerd terrein of terrein hindernissen. Indien dit niet zo is, voer de nodige met hindernissen die de beweging saneringshandelingen uit (zie “Voorbereiding en verhinderen afgrenzing werkzones (hoofdzone en secundaire Op de display verschijnt...
VERVANGING ONDERDELEN SUGGESTIE VOOR DE VERVANGING VAN ONDERDELEN Belangrijk Volg voor de vervangingen en de herstellingen de aanwijzingen van de fabrikant, of richt U tot het Assistentiecentrum indien deze ingrepen niet aangegeven zijn in de handleiding. VERVANGING BATTERIJEN Belangrijk Laat de batterijen door een geautoriseerd Assistentiecentrum vervangen. VERVANGING MES 1.
DE ROBOT AFDANKEN • Aan het einde van de levensduur van dit product, wordt het geclassificeerd als RAEE (afval van elektrische en elektronische toestellen); het is dus verboden het te lozen zowel als gewone huishoudelijke afval, als gemengde stedelijke afval (niet-gedifferentieerd) of als gescheiden stedelijke afval (gedifferentieerd). •...
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING ZUCCHETTI Centro Sistemi S.p.A. Via Lungarno 305/A Terranuova B.ni (AR) ITALY Verklaart onder haar eigen verantwoordelijkheid dat het product: Automatische grasmaairobot, met batterij, model 7250DE0, 7250EL0, 8250ES0 overeenstemt met de essentiële vereisten voor veiligheid, gezondheid en milieubescherming voorzien door de volgende richtlijnen van de Europese Unie: Richtlijn machines 2006/42/EG, richtlijn elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU, richtlijn Radio (RED) 2014/53/EU, richtlijn RoHS 2011/65/EU, richtlijn RAEE 2012/19/EU, richtlijn geluidsemissies 2005/88/EG;...