10. Technische gegevens
10.1 Gegevens en bedrijfsomstandigheden
Voedingsspanning
Motorbeveiliging
Beschermingsklasse
Isolatieklasse
Relatieve vochtigheid
Systeemdruk
Inlaatdruk
EMC (elektromagnetische
compatibiliteit)
Geluidsbelasting
Omgevingstemperatuur
Temperatuurklasse
Oppervlaktetemperatuur
Vloeistoftemperatuur
Stroomverbruik in handma-
tige zomerstand
Specifieke EEI-waarden
Om condensatie in bedieningspaneel en stator te voorkomen
moet de vloeistoftemperatuur altijd hoger zijn dan de omgevings-
temperatuur.
Omgevingstemperatuur
[°C]
0
10
20
30
35
40
WAARSCHUWING
Biologisch gevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel.
- In huishoudelijke warmwatersystemen adviseren
we om de vloeistoftemperatuur lager dan 65 °C te
houden om het risico op kalkaanslag te voorko-
men. De temperatuur van de verpompte vloeistof
moet altijd hoger zijn dan 50 °C vanwege het risico
op legionella. Aanbevolen boilertemperatuur:
60 °C.
Als de temperatuur van de verpompte vloeistof lager
is dan de omgevingstemperatuur, zorgt u ervoor dat
de pomp is geïnstalleerd met de pompkop en de plug
in positie 6 uur.
22
1 x 230 V ± 10 %, 50/60 Hz, PE
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig.
IPX4D
F
Maximaal 95 % RV
Maximaal 1,0 MPa, 10 bar, 102 m opvoerhoogte
Vloeistoftemperatuur
≤ 75 °C
90 °C
110 °C
EMC-richtlijn (2014/30/EU).
Gebruikte normen: EN 55014-1:2006/A1:2009/A2:2011, EN 55014-2:2015, EN 61000-3-2:2014 en EN
61000-3-3:2013.
De geluidsbelasting van de pomp is lager dan 43 dB(A).
0-40 °C
TF110 tot CEN 335-2-51
De maximale oppervlaktetemperatuur zal niet hoger zijn dan +125 °C.
2-110 °C
< 0,8 watt
ALPHA2/3 XX-40: EEI ≤ 0,15
ALPHA2/3 XX-50: EEI ≤ 0,16
ALPHA2/3 XX-60: EEI ≤ 0,17
ALPHA2/3 XX-80: EEI ≤ 0,18
ALPHA2/3 XX-40 A: EEI ≤ 0,18
ALPHA2/3 XX-60 A: EEI ≤ 0,20
Vloeistoftemperatuur
Min.
Max.
[°C]
[°C]
2
110
10
110
20
110
30
110
35
90
40
70
Minimale voordruk
0,005 MPa, 0,05 bar, 0,5 m opvoerhoogte
0,028 MPa, 0,28 bar, 2,8 m opvoerhoogte
0,108 MPa, 1,08 bar, 10,8 m opvoerhoogte