7.7 Besturingsmodi
7.7.1 Pompinstelling voor twee-pijps verwarmingssystemen
H
Afb. 21 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 21:
Verwarmings-
systeem
Aanbevolen
Twee-pijps
AUTO
ADAPT
systeem
* Zie paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
AUTO
ADAPT
De AUTO
functie past de pompcapaciteit aan de actuele
ADAPT
warmtevraag in het systeem aan. Aangezien de capaciteit gelei-
delijk wordt aangepast, raden we aan om de pomp ten minste één
week in de AUTO
-modus te laten voordat de pompinstelling
ADAPT
wordt veranderd.
Als de voedingsspanning een storing geeft of is afgesloten, dan
slaat de pomp de AUTO
ADAPT
gen en wordt de automatische aanpassing voortgezet nadat de
voedingsspanning is hersteld.
Proportionele drukcurve, PP1, PP2 of PP3
Besturing met proportionele druk past de pompcapaciteit aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, maar de pompcapaci-
teit volgt de geselecteerde capaciteitscurve PP1, PP2 of PP3. Zie
afb.
22
waarbij PP2 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie
paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
H
Afb. 22 Drie proportionele drukcurves/instellingen
De keuze van de proportionele drukinstelling hangt af van de ken-
merken van het verwarmingssysteem en de actuele warmte-
vraag.
Q
.
Pompinstelling
Alternatief
Proportionele drukcurve,
*
PP1, PP2 of PP3*
capaciteitscurves.
-instelling op in een intern geheu-
capaciteitscurves.
PP3
PP2
PP1
Q
7.7.2 Pompinstelling voor één-pijps verwarmingssystemen
Afb. 23 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 23:
Verwarmings-
systeem
Aanbevolen
Constante
Eén-pijps
curve/constant
systeem
toerental, I, II of III*
* Zie paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
Constante drukcurve, CP1, CP2 of CP3
Besturing met constante druk past de pompcapaciteit aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, maar de pompcapaci-
teit volgt de geselecteerde capaciteitscurve CP1, CP2 of CP3. Zie
afb.
24
waarbij CP1 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie
paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
H
Afb. 24 Drie constante drukcurves en -instellingen
De keuze van de constante drukinstelling hangt af van de ken-
merken van het verwarmingssysteem en de actuele warmte-
vraag.
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante drukcurve,
CP1, CP2 of CP3*
capaciteitscurves.
capaciteitscurves.
CP3
CP2
CP1
Q
15