7.7.3 Pompinstelling voor vloerverwarmingssystemen
Afb. 25 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 25:
Systeem-
type
Aanbevolen
Constante druk-
Vloerverwar-
curve, CP1, CP2 of
ming
CP3*
* Zie paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
Constante drukcurve, CP1, CP2 of CP3
De besturing op basis van constante druk past het debiet aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, waarbij te allen tijde
een constante druk wordt behouden. De pompcapaciteit volgt de
geselecteerde capaciteitscurve, CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd. Voor meer informatie, zie paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
capaciteitscurves.
H
Afb. 26 Drie constante drukcurves of -instellingen
De keuze van de constante drukinstelling hangt af van de ken-
merken van het verwarmingssysteem en de actuele warmte-
vraag.
16
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante curve/constant
toerental, I, II of III
capaciteitscurves.
26
CP3
CP2
CP1
Q
7.7.4 Pompinstelling voor huishoudelijke
warmwatersystemen
H
Afb. 27 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling: AUTO
ADAPT
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 27:
Systeem-
type
Aanbevolen
Huishoude-
Constante curve/con-
lijk warm tap-
stant toerental, I, II of III
water
* Zie paragraaf
11.1 Richtlijnen voor
Constante curve/constant toerental, I, II of III
Bij bedrijf met constante curve/constant toerental draait de pomp
met een constant toerental, onafhankelijk van de actuele debiet-
vraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt de geselecteerde
capaciteitscurve, I, II of III. Zie afb.
Voor meer informatie, zie paragraaf
teitscurves.
H
Afb. 28 Drie instellingen voor constante curve/constant toeren-
tal
De keuze van de instelling met constante curve/constant toeren-
tal hangt af van de kenmerken van het verwarmingssysteem en
het aantal kranen dat waarschijnlijk tegelijkertijd wordt geopend.
7.7.5 Verandering van aanbevolen naar alternatieve
pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn relatief langzame systemen die niet
binnen enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen
worden ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtedistri-
butie geeft in de kamers van het huis, wijzig dan de pompinstel-
ling naar het getoonde alternatief.
Q
.
Pompinstelling
Alternatief
Constante drukcurve,
CP1, CP2 of CP3*
capaciteitscurves.
28
waarbij II is geselecteerd.
11.1 Richtlijnen voor capaci-
Q