1.4 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door met deze warmtepomp te werken, draagt u bij aan een
beter milieu. De voorwaarde voor een energiebesparende
werking is de juiste dimensionering van de warmtebron- en
verwarmingssysteem.
Het is van groot belang voor de effectiviteit van een warmtepomp
dat het temperatuurverschil tussen verwarmingswater en
warmtebron zo gering mogelijk gehouden wordt. Daarom is een
zorgvuldige dimensionering van de warmtebron en de
verwarmingsinstallatie
dringend
temperatuur ( °C) verschil van meer dan één Kelvin leidt tot
een stijging van het stroomverbruik van ca. 2,5 %. Let erop
dat bij het dimensioneren van de verwarmingsinstallatie ook
rekening gehouden moet worden met speciale lasten, zoals de
warmwaterbereiding, en dat deze ook voor lagere temperaturen
gedimensioneerd moeten worden. Een vloerverwarming
(oppervlakteverwarming) is door lagere voorlooptemperaturen
van (30 °C tot 40 °C) optimaal geschikt voor het gebruik van een
warmtepomp.
Tijdens
het
gebruik
dient
warmtewisselaars te worden voorkomen, omdat hierdoor het
temperatuurverschil
verhoogd
vermogenscoëfficiënt als gevolg.
Een aanzienlijke bijdrage tot energiebesparend gebruik wordt
ook geleverd door de warmtepompmanager, indien op de juiste
manier ingesteld. Meer aanwijzingen hieromtrent vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager.
2
Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De lucht/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het
verwarmen van verwarmingswater. De pomp kan in aanwezige
of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden.
De warmtepomp is geschikt voor de mono-energetische en
bivalente werking tot een buitenlucht temperatuur van -20°C.
Bij continu werking moet een retourtemperatuur van het
verwarmingswater van meer dan 18 °C worden aangehouden
om probleemloos ontdooien van de verdamper te waarborgen.
De warmtepomp is niet ontworpen voor de verhoogde
warmtebehoefte tijdens het drogen na de bouw. Daarom moet in
de extra warmtebehoefte met speciale apparaten ter plaatse
worden voorzien. Voor het drogen na de bouw in de herfst of in
de winter is het raadzaam een extra verwarmingselement (als
accessoire verkrijgbaar) te installeren.
OPMERKING
Het apparaat is niet voor frequentieomzetting geschikt.
www.dimplex.de
aan
te
bevelen.
Een
verontreiniging
van
de
wordt,
met
een
slechtere
452163.66.36 · FD 9205
2.2 Werkwijze
Omgevingslucht wordt door de ventilator aangezogen en daarbij
door de verdamper (warmtewisselaar) geleid. De verdamper
koelt de lucht af, d.w.z. hij onttrekt warmte aan de lucht. De
gewonnen warmte wordt in de verdamper op de werkvloeistof
(koelmiddel) overgedragen.
Met behulp van een elektrisch aangedreven compressor wordt
de opgenomen warmte door drukverhoging op een hoger
temperatuurniveau
"gepompt"
(warmtewisselaar) aan het verwarmingswater afgegeven.
Daarbij wordt de elektrische energie gebruikt om de warmte van
de omgeving op een hoger temperatuurniveau te brengen.
Omdat de aan de lucht onttrokken energie aan het water wordt
overgedragen om het te verwarmen, wordt dit apparaat ook
lucht/water-warmtepomp genoemd.
De lucht/water-warmtepomp bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper,
ventilator
en
geluidsarme compressor, de condensor en de elektrische
besturing.
Bij lage omgevingstemperaturen verbindt zich luchtvochtigheid
als rijp met de verdamper en belemmert de warmteoverdracht.
Een ongelijkmatige adsorptie geeft daarbij geen tekort weer.
Indien nodig, wordt de verdamper automatisch door de
warmtepomp ontdooid. Afhankelijk van het weer kunnen daarbij
stoomwolken bij de luchtuitlaat ontstaan.
LA 6TU
en
via
de
condensor
expansieventiel
evenals
de
NL-3