Werking
ON
START
7.
Zodra de motor gestart is, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij terugkeert
in de stand "
de hoofdschakelaar nooit op "
(start) terwijl de motor draait. Laat de
startmotor nooit langer dan 5 secon-
den draaien. Als de startmotor langer
dan 5 seconden blijft draaien, zal de
accu vlug leeg zijn, waardoor het on-
mogelijk wordt om de motor te star-
ten. Bovendien kan de starter worden
beschadigd. Als de motor na 5 secon-
den aanzwengelen niet start, zet de
hoofdschakelaar dan op "
wacht 10 seconden en zwengel de
motor opnieuw aan.
DMU36510
Controles na het starten van de
motor
DMU36520
Koelwater
Ga na of er een constante waterstraal uit de
koelwatercontroleopening komt. Een con-
stante waterstraal uit de controleopening
wijst erop dat de waterpomp water pompt
door de koelwatermantels. Als de koelwater-
mantels bevroren zijn, kan het een tijdje du-
ren alvorens er water uit de controleopening
49
ZMU04593
" (aan). OPGELET: Zet
" (on),
[DCM00192]
begint te stromen.
DCM01810
OPGELET
Als er geen water uit de controleopening
komt terwijl de motor draait, kan dat lei-
den tot oververhitting en ernstige be-
schadiging van de motor. Zet de motor af
en controleer of de koelwaterinlaat in het
huis van het staartstuk of de koelwater-
controleopening geblokkeerd zijn. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en oplos-
sen.
"
Controleer of er geen water lekt uit de verbin-
dingsstukken tussen het uitlaatdeksel, de ci-
linderkop en het motorblok.
DMU27670
De motor laten warmdraaien
DMU27683
Modellen met chokestarter
Nadat u de motor hebt gestart, laat u hem 3
minuten onbelast draaien om hem te laten
warmdraaien. Als dit niet gebeurt, zal de mo-
torlevensduur daardoor worden verkort. Duw
de chokeknop geleidelijk aan terug in zijn uit-
gangspositie naarmate de motor opwarmt.
ZMU03908