2. Plaats de afvoerbuis (1) en het kniestuk (10) op de basis van de afvoeraansluiting. Draai de metalen
klem (2) vast binnen het afgeplakte gebied van het uiteinde dat in de slang is geplaatst met
aanhaalmoment 1,35
(Zie Afb. 25, 26, 27, en 31)
Afvoerslang (1) (accessoire)
Metalen klem (2) (accessoire)
Bevestig de metalen klem (2) zodat
de schroefkop naar beneden is gericht.
• Draai de metalen klem (2) niet vast met een aanhaalmoment dat groter is dan de gespecificeerde waarde.
De aansluiting, de afvoerslang (1), het kniestuk (10) of de metalen klem (2) kan beschadigd raken.
Bevestig de metalen klem (2) zodat het vastgedraaide gedeelte zich binnen het bereik volgens de
aanduiding in Afb. 32 bevindt.
3. Wikkel de vinyltape rond het uiteinde van de metalen klem (2) zodat het afdichtingsmateriaal (groot)
(8) voor gebruik van het volgende proces niet beschadigd kan raken door het klemuiteinde of buig het
uiteinde van de metalen klem (2) naar binnen, zoals aangeduid. (Zie Afb. 32)
< In geval van ombuiging van het uiteinde >
Vastgedraaid deel
Buig het uiteinde zonder het
afdichtingsmateriaal (groot) (8) te scheuren.
Afb. 32-1
(Sectie A - A van Afb. 31)
Nederlands
0,15 N·m (135
15 N·cm).
±
±
Binnenunit
(Afvoerpomp)
Afgeplakt deel
Vastgedraaid deel
Plaats zonder speling te creëren
Afb. 31
< In geval van vastplakken vinyltape >
Plak vinyltape zonder dat
het afdichtingsmateriaal
(groot) (8) scheurt.
Afb. 32-2
(Sectie A - A van Afb. 31)
Vinyltape
19