Het voertuig hervat het laden vanzelf weer. Het laad-
proces kan bij het voertuig worden gestopt.
Laden beëindigen
b Het laadproces is succesvol afgesloten.
Aan-/uittoets licht wit op.
Status-leds lichten groen op.
Het display wordt ingeschakeld en geeft infor-
matie weer over de afgesloten laadprocedure. Na
enkele minuten schakelt de lader over op stand-
by.
e
Maak de oplaadsteker (voertuigzijde) los van de
oplaadaansluiting (voertuigzijde).
Laadstroombegrenzing
De bedieningseenheid detecteert automatisch de
spanning en de beschikbare stroomsterkte. Via de
laadstroombegrenzing kan ingesteld worden, met
welk vermogen geladen wordt. De laatst ingestelde
laadstroom wordt opgeslagen. Om oververhitting van
de elektrische installatie met huishoudkabels te voor-
komen, is bij gebruik van standaard stopcontacten de
laadstroom bij levering op 50 % begrensd. Bij gebruik
van industriële stopcontacten wordt de laadstroom
automatisch verlaagd in geval van oververhitting.
Is de lader met een energiemanager verbonden, dan
beperkt deze de laadstroom volgens de ingestelde
specificaties in de energiemanager. De maximaal be-
schikbare laadstroom kan ook door, b.v. verdere be-
staande verbruikers in het thuisnetwerk gereduceerd
worden. B.v. elektrische verwarming of warmwater-
generatoren. Het laadvermogen mag in geen geval
hoger ingesteld worden dan het maximaal beschik-
bare vermogen van het gebruikte elektriciteitscircuit.
Als er iets onduidelijk is, neem dan contact op met
een gekwalificeerde elektricien.
Plug & Charge
Met Plug & Charge kan het voertuig worden opgela-
den met behulp van een geschikte oplaadinfrastruc-
tuur in privé- en openbare ruimtes zonder dat het
oplaadproces handmatig moet worden geïnitialiseerd
op het oplaadstation of de oplader. Het oplaadproces
wordt automatisch gefactureerd op basis van het
contract met de oplaadprovider.
b Voertuig ontgrendeld voor intelligente oplaad-
functies.
b Oplaadinfrastructuur geschikt voor Plug &
Charge.
b Inclusief contract met oplaadprovider Plug &
Charge.
Private Plug & Charge
Als bij Mobile Charger Connect de apparaatbeveili-
ging is geactiveerd, kan het opladen alleen worden
gestart door de pincode in te voeren g Hoofdstuk
„Apparaatbeveiliging" op pagina 18 volgen. Dit dient
ter bescherming tegen toegang door onbekenden.
Voertuiglijst (voertuig registreren)
Na het invoeren van de pincode wordt gevraagd of
het voertuig in de voertuiglijst van de Mobile Char-
ger Connect moet worden opgenomen. Met toestem-
ming wordt het voertuig door een eenmalige koppe-
ling van het voertuig met het Mobile Charger Connect
na het insteken van de laadkabel direct herkend en
het laadproces vrijgegeven. Voor alle verdere oplaad-
processen met dit voertuig is het dus niet meer nodig
om een pincode in te voeren.
Voertuiglijst oproepen
Er kunnen meerdere voertuigen op het Mobile Char-
ger Connect worden geregistreerd. Elk voertuig wordt
afzonderlijk in de voertuiglijst vermeld.
e
e Voertuiglijst kiezen.
Instellingen
Via deze lijst kunnen voertuigen weer worden verwij-
derd.
Aardingscontrole activeren en deacti-
veren
Elektrische schok, kort-
GEVAAR
sluiting, brand, explosie,
vuur
Als de lader zonder actieve aardingscontrole wordt
gebruikt, kan dit kortsluiting, elektrische schokken,
explosies, brand of brandwonden veroorzaken.
e
Gebruik de lader bij voorkeur met lichtnetten die
zijn geaard.
e
Deactiveer de aardingscontrole alleen bij niet-
geaarde lichtnetten.
e
Activeer de aardingscontrole bij geaarde licht-
netten.
g Hoofdstuk „Aardingscontrole activeren" op pa-
gina 22 volgen.
Aardingscontrole deactiveren
b Op het display wordt een foutmelding voor een
onderbroken of afwezige aarding weergegeven:
b De aardingscontrole heeft het laadproces onder-
broken of verhindert dat het start.
Aan-/uittoets licht rood op.
Status-leds lichten rood op.
Bedienen
21