Inhoudsopgave
Advertenties
Overige Externe Componenten
Weergavecamera
OPMERKING
• Zie P.99 voor het verbinden van een camera.
• Voor gebruik van een achteruitkijk-camera is een
REVERSE verbinding vereist. (P.97)
• Als [Rear Camera Interruption] actief is,
wordt het camerabeeld weergegeven als u de
versnelling in de achteruit-positie (R) zet.
Ñ
Het camera-beeld weergeven
1
Druk op de knop [MENU]/[ ].
h Pop-up menu verschijnt.
h
2
Raak [Camera] aan.
h Het scherm van de weergavecamera
h
verschijnt.
3
Pas de verschillende onderwerpen als
volgt aan.
Om het waarschuwingsbericht te wissen,
raakt u het scherm aan.
3
1
De weergavecamera wisselen *
Raak het scherm aan om de
camerawisselknoppen weer te geven. Het
is noodzakelijk om „Camera Assignment
Settings" van te voren in te stellen. Zie Om de
weergavecamera te wisselen (P.69).
2
Camera uit
Raak aan om het camerascherm te verlaten.
3
De Richtlijn veranderen *
Bij iedere aanraking wordt de richtlijn aan- of
uitgeschakeld.
1
4
2
1
2
Overige Externe Componenten
4
De Invalshoek wijzigen *
Bij iedere aanraking wordt de invalshoek van
de camera gewijzigd.
*1 Als er twee of meer camera's aan de
achterkant, voorkant, linkerkant en
rechterkant worden verbonden met dit
toestel.
*2 Als de CMOS-3xx-serie op dit toestel is
aangesloten.
Om de weergavecamera te wisselen
1
1
Raak [
] aan.
h De wisseltoetsen voor de camera
h
verschijnen aan de linker/rechterkant.
2
Selecteer een weergavecamera die u wilt
wisselen.
OPMERKING
• Om het beeld anders dan dat van de
selecteerbare weergavecamera met de
camerawisseltoetsen te wisselen, wijzigt u de
toetsfunctie van behalve „Rear" in [Camera
Assignment Settings]. (P.70)
Ñ
Camera-instellingen
1
Druk op de knop [MENU]/[ ].
h Pop-up menu verschijnt.
h
2
Raak [SETUP] aan.
h Het scherm SETUP Menu verschijnt.
h
3
Raak [Camera] aan.
h Het camerascherm verschijnt.
h
2
69
Nederlands
Advertenties
Inhoudsopgave
