Juni 2016
Optie 3
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van
de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Aardingspunt
afscherming
Geaarde thermokoppelingangen
Optie 4
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van
de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Aardingspunt
afscherming
A
B
C. Transmitter
D. 4—20 mA-kring
A
B
D
C. Transmitter
D. 4—20 mA-kring
C
D
C
Snelstartgids
17