Snelstartgids
5.0 Leg de bedrading aan en schakel de stroom in
5.1 Bedraad de transmitter
Bedradingsschema's bevinden zich in het deksel van het aansluitklemmenblok.
Afbeelding 4. Schema sensoraansluitingen
1234
1234
2-draads
3-draads
RTD en V
RTD en V
1. Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen, moeten de transmitters worden
geconfigureerd voor ten minste een 3-draads RTD.
2. Rosemount Inc. levert 4-draads sensoren voor alle RTD's met één element. Gebruik deze RTD's in
3-draads configuraties door de aders die u niet nodig hebt, niet aan te sluiten en ze te isoleren met
isolatietape.
5.2 Sluit de transmittervoeding aan
1. Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
2. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok (indien van toepassing).
3. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de "+"-aansluitklem. Sluit de
negatieve voedingsdraad aan op de "—"-aansluitklem.
4. Draai de aansluitklemschroeven aan. Voor het vastdraaien van de sensor- en
voedingsdraden bedraagt het maximale aanhaalmoment 0,7 Nm (6 in-lb).
5. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
6. Leg spanning aan (12—42 V d.c.).
Rosemount 644H
A
B
A. Sensoraansluitingen
B. Communicatie-aansluitklemmen
C. Aansluitklemmen voeding/configuratie
5.3 Belastingsbegrenzing
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 12 tot 42,4 V d.c. (de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 42,4 V d.c.). Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de spanning over de aansluitingen
tijdens het wijzigen van de configuratieparameters niet onder 12,0 V d.c. zakt.
14
1234
4-draads
T/C en mV
RTD en V
(2)
1 2
3 4
C
1234
(1)
Rosemount 644R
A
Max.
aanhaalmoment is
0,7 Nm (6 in-lb)
C
Juni 2016