Snelstartgids
6.0 Voer een kringtest uit
De opdracht Loop Test (kringtest) controleert de transmitteruitgang, de
integriteit van de kring en de werking van opnameapparaten of gelijksoortige
instrumenten die in de kring geïnstalleerd zijn.
6.1 Traditionele interface
1. Sluit een externe ampèremeter aan in serie met de transmitterkring (zodat de
stroom naar de transmitter ergens in de kring door de meter gaat).
2. Selecteer vanaf het scherm Home (beginscherm) 644H en 644R: 1 Device
Setup (instellen apparaat), 2 Diag/Serv (diagnose/onderhoud), 1 Test Device
(testen apparaat), 1 Loop Test (kringtest).
3. Selecteer een discreet uitgangsniveau in milliampère voor de transmitter.
a. Selecteer bij Choose Analog Output (kies analoge uitgang) 1 4mA, 2 20mA
OF
b. Kies 3 Other (overige) om handmatig een waarde tussen 4 en 20
milliampère in te voeren.
4. Selecteer Enter (invoeren) om de vaste uitgang weer te geven.
5. Selecteer OK.
6. Controleer in de testkring of de feitelijke mA-uitgang van de transmitter en de
weergegeven mA-waarde van de HART
waarden niet met elkaar overeenkomen, moet de transmitteruitgang worden
getrimd of functioneert de meter niet goed.
7. Nadat de test is voltooid, wordt op de display weer het kringtestscherm
weergegeven. U kunt dan een andere uitgangswaarde selecteren. Selecteer
om de kringtest te beëindigen 5 End (beëindigen) en Enter (invoeren).
6.2 Gebruikersinterface
1. Sluit een externe ampèremeter aan in serie met de transmitterkring (zodat de
stroom naar de transmitter ergens in de kring door de meter gaat).
2. Selecteer vanaf het scherm HOME (startscherm) 644H en 644R: 3 Service
Tools (servicehulpmiddelen), 5 Simulate (simulatie), 1 Loop Test (kringtest).
3. Selecteer een discreet uitgangsniveau in milliampère voor de transmitter.
a. Selecteer bij Choose Analog Output (kies analoge uitgang) 1 4mA, 2 20mA
OF
b. Kies 3 Other (overige) om handmatig een waarde tussen 4 en 20
milliampère in te voeren.
4. Selecteer Enter (invoeren) om de vaste uitgang weer te geven.
5. Selecteer OK.
6. Controleer in de testkring of de feitelijke mA-uitgang van de transmitter en de
weergegeven mA-waarde van de HART met elkaar overeenkomen. Als de
waarden niet met elkaar overeenkomen, moet de transmitteruitgang worden
getrimd of functioneert de meter niet goed.
18
®
met elkaar overeenkomen. Als de
Juni 2016