Juni 2016
5.4 De transmitter aarden
Ongeaarde thermokoppel-, mV- en RTD/ohm-ingangen
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die op de werkplek voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
Optie 1
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van omliggende
objecten die mogelijk geaard zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A
A. Sensordraden
B. Aardingspunt
afscherming
Optie 2
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de afscherming van de
sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektrisch
geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende
geaarde objecten.
C
B
D
C. Transmitter
D. 4—20 mA-kring
Snelstartgids
15