14.8 Laser voor boorpositie
De machine kan worden uitgerust met een laser om te helpen bij het positioneren van de boorgaten. De laser-
straal maakt een nauwkeurige positionering van het boorcentrum op de markeerlijn van het werkstuk mogelijk.
Afhankelijk van de eisen van de klant is er een model met netvoeding of accu beschikbaar ( 14.8.3 of 14.8.4).
14.8.1 Langgat maken met de laserstraal:
Figuur 32: De laserstraal op de markeerlijn plaatsen
14.8.2 Speciale kenmerken bij gebruik van de laser
De volgende instructies gelden voor de twee lasermodellen met batterijvoeding en stroomaansluiting:
• Kijk niet in de laserstraal.
• De laser is in de fabriek ingesteld en mag onder geen enkele omstandigheid worden gewijzigd.
• De geïnstalleerde laser mag niet worden vervangen door een laser van een ander type.
• Er mogen geen extra optische apparaten of hulpstukken worden gebruikt.
• Reparaties aan de laser mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant van de laser of door geautori-
seerde personen.
• Houd er rekening mee dat de laserstraal gereflecteerd kan worden door reflecterende oppervlakken (bijv.
van de machinetafel of andere kale machineonderdelen en/of accessoires).
Waarschuwing: Rechtstreeks in de laserstraal kijken veroorzaakt ernstig oogletsel!
De bedieningsinstructies van de laserfabrikant moeten ook in acht worden genomen.
14.8.3 Laser met netvoeding
De door netspanning gevoede laser (laserklasse 1 M) is al in de fabriek gemonteerd wanneer de machine wordt
geleverd en precies uitgelijnd op het middelpunt van de spindel of boor. Verander deze instelling in geen geval!
F
P
Figuur 33: Laser aan/uit-schakelaar en connector
Lees ook de aanvullende sectie 14.8.1 "Langgat maken met de laserstraal".
BA_PH_116-10_NL_34-23.docx
• Draai de klemhendels van de 2 boorlengteaanslagen los.
• Positioneer de markeerlijn van het opgespannen werk-
stuk gelijk met de laserstraal op de startpositie van het te
maken langgat door middel van dwarsverdeling.
• Verplaats de bijbehorende boorlengteaanslag naar deze
maat en klem deze vast met de klemhendel.
• Herhaal dezelfde procedure voor de eindpositie van de te
maken langgat met de tweede boorlengteaanslag.
Wanneer de machine is uitgerust met dit type laser, zijn er
drie extra onderdelen op de machine (rechts van de nood-
S
stopknop):
• Een machineaansluiting (P) voor het aansluiten van
de insteekvoeding van de laser.
• Rechts bevindt zich de draaischakelaar (S) waarmee
de laser kan worden aan- en uitgeschakeld.
• De elektronica van de laser wordt beschermd door
een 1 A (draag) zekering (F).
41