5.3.5 Speciale werkzaamheden in het kader van onderhoudswerkzaamheden en probleem-
oplossing in de workflow
Neem de in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven onderhouds- en inspectiewerkzaamheden in acht!
Deze werkzaamheden, evenals alle andere reparatiewerkzaamheden, mogen alleen door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd!
Bij alle werkzaamheden in verband met de bediening, productieaanpassing, ombouw of instelling van de
machine en haar veiligheidsuitrusting, alsmede bij onderhoud en reparatie de in- en uitschakelprocedures
volgens de gebruiksaanwijzing en de instructies voor onderhoudswerkzaamheden in acht nemen!
Beveilig de machine tegen onverwacht opnieuw opstarten tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den → Vergrendel de hoofdschakelaar met een hangslot!
Draai schroefverbindingen die bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn losgemaakt altijd vast!
Als het nodig is om veiligheidsvoorzieningen te demonteren tijdens opbouw, onderhoud en reparatie,
moeten de veiligheidsvoorzieningen onmiddellijk na voltooiing van de onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden weer worden gemonteerd en gecontroleerd!
Zorgen voor een veilige en milieuvriendelijke verwijdering van bedrijfs- en hulpstoffen (bv. oliën) en ver-
vangingsonderdelen (elektronische componenten). Zie hoofdstuk 18 "Ontmanteling en sloop".
5.3.6 Na het werk
Schakel de hoofdschakelaar en het afzuigsysteem uit voordat u de machine verlaat.
Beveilig het apparaat tegen gebruik door onbevoegden en laat het nooit onbeheerd achter in
onbeveiligd achterlaten.
Reinig de machine met een industriële stofzuiger (vermijd perslucht!).
5.3.7 Opleiding van operatoren
Het is belangrijk dat alle gebruikers van de langgatboormachine voldoende zijn geïnstrueerd in het gebruik, de
instelling en de bediening ervan. Dit betreft in detail:
De gevaren die zich voordoen bij het werken met de machine.
De grondbeginselen van machinebediening, juiste instelling en gebruik van aanslagen, sjablonen, hulpmid-
delen en afschermingen.
De juiste keuze van het gereedschap voor de desbetreffende bewerking.
De veilige werkstukgeleiding en -toevoer.
De juiste handpositie en het veilig stapelen en ontstapelen van werkstukken voor en na de bewerking.
5.3.8 Stabiliteit
Voor een veilig gebruik van de machine is het noodzakelijk dat deze stabiel en stevig aan de vloer of een
ander veilig deel van het gebouw is bevestigd.
5.3.9 Instellen en afstellen van de machine
Voordat met het afstellen wordt begonnen, moet het apparaat van het lichtnet worden losgekoppeld.
Raadpleeg voor het opspannen van de gereedschappen de aanbevelingen van de gereedschapsfabrikan-
ten.
Voor een veilige en doeltreffende bewerking moet het gereedschap geschikt zijn voor het te bewerken
materiaal.
De gereedschappen moeten scherp zijn en gemonteerd op zorgvuldig uitgebalanceerd gereedschapsdra-
gers.
5.3.10 Standaard veiligheidsinrichtingen
• De hoofdschakelaar kan worden vergrendeld met een hangslot om de machine te beveiligen tegen onbe-
voegd/onbedoeld inschakelen tijdens stilstand en tijdens reparatie- en onderhoudswerkzaamheden.
• De machine is uitgerust met een gemakkelijk bereikbare noodstopknop aan de bedieningszijde.
BA_PH_116-10_NL_34-23.docx
21